BEVEREN

De eerste Duitse troepen trekken al op 8 oktober door Beveren-Waas. Van geweld wordt geen melding gemaakt, wel van diefstallen. Uit de kippenkwekerij van het kasteel Bosdam worden die dag 45 kippen en hanen ontvreemd en – eveneens in de Zandstraat – verdwijnen uit de woning-handelszaak van de zussen Van den Berghe hemden, lakens, hoeden, jassen en voorraden wijn, boter, kippen en sigaren voor een totale waarde van meer dan 1680 frank. De aanblik van drommen radeloze vluchtelingen en de angst voor de agressieve reputatie van de naderende Duitse troepen, doet veel Beverse burgers het hazenpad kiezen. Onder hen niet de minsten. Graaf Charles de Brouchoven de Bergeyck, gemeenteraadslid, neemt met zijn gezin de wijk naar Folkestone in Engeland. Burgemeester Camiel Van Raemdonck neemt zijn intrek bij familieleden op de Muggenhoek bij Kieldrecht, maar dan wel aan de Nederlandse zijde van de grens.

Vanaf 1914 verbleef Camiel van Raemdonck, burgemeester van Beveren, bij familie op de Muggenhoek in Kieldrecht. De Muggenhoek was gelegen aan de grens met Nederland en werd afgezet door een grenswacht en een elektrische schrikdraad, beter bekend als de Dodendraad. Collectie Guido Hullebroeck

Aanvankelijk vervangt  gemeentesecretaris Richard Pypers hem. In 1916 wordt Alfred Lesseliers als dienstdoend burgemeester aangesteld. Vanaf de eerste bezettingsweek vaardigt Pypers op bevel van de Duitse bezettingsoverheid een groot aantal verordeningen met nieuwe reglementen uit: reisduiven houden wordt verboden, het gebruik van licht- en vlagsignalen ook, het sluitingsuur van de herbergen wordt streng geregeld. Er komt een verbod op de verkoop van sterke drank, een verbod op verkeer na 21 uur, op gemotoriseerd verkeer, een verplichting om lijsten aan te leggen van de mannelijke werklozen en van de weerbare mannen, een verplichting om alle wapens in te leveren, om alle oogstvruchten ter beschikking van de bezetter te houden, controle op de prijzen van alle voedingswaren, verbod om zich buiten de gemeente te verplaatsen, de grens over te steken, bomen en hagen te vellen, te vissen, bepaalde kranten te lezen, geschreven documenten en foto’s in zijn bezit te hebben, te fotograferen, iedereen moet verplicht een identiteitskaart en een polderpas bij zich dragen, de zomertijd wordt ingevoerd, enzovoort. De lijst is oneindig lang en breidt voortdurend uit. Op 19 oktober 1914 probeert dienstdoend burgemeester Pypers met een geruststellende boodschap de vluchtelingen ertoe aan te zetten weer naar huis te komen. Maar niet iedereen keert terug. Veel Beverenaars verblijven de hele oorlog in de Nederlandse vluchtelingenkampen van Uden en Nunspeet, nadat ze aanvankelijk in Hontenisse waren opgevangen. Zestig Beverse soldaten verblijven in het interneringskamp van Harderwijk. Anderen wachten in Engeland het einde van de strijd af. Aan het thuisfront laten de gevolgen van de veeleisende bezetting zich al gauw gevoelen. De bevolking kan zich nauwelijks voeden en verwarmen. Al op 29 oktober 1914 richt het Provinciaal Comiteit van Antwerpen in Beveren-Waas een lokale afdeling van het Nationaal Hulp- en Voedingscomiteit op, speciaal voor families van soldaten, hulpbehoevende gezinnen en werklozen. In maart 1915 opent de gemeente een gemeentelijke eetwarenwinkel in het hospitaal. Toch worden de vruchten nog van de akkers gestolen: in juni 1915 wordt een veldpolitie opgericht waarvan alle landbouwers deel uitmaken.

De hele duur van de Eerste Wereldoorlog verblijven in Beveren-Waas meerdere eenheden van het Duitse leger. In de eerste bezettingsmaanden, vanaf 11 oktober 1914, gaat het om snel wisselende gevechtsregimenten die oprukken in westelijke richting en slechts voor een korte periode in de gemeente halt houden. Na de stabilisering van het Belgische front, organiseert het Duitse leger het bezette land. Het gebied onmiddellijk voor het front, het Etappengebiet (een groot gedeelte van West- en Oost-Vlaanderen), komt onder de directe leiding van de militaire overheid en gaat vier jaar lang gebukt onder een bijna meedogenloos regime. De rest van het land valt onder het Generaal Gouvernement, dat verantwoordelijk is voor de militaire veiligheid en het burgerlijk bestuur. De levensomstandigheden zijn er hard, maar iets minder draconisch dan in het etappegebied. De grens tussen Etappengebiet en Generaal Gouvernement loopt dwars door het huidige Beveren. Grosso modo lagen Doel, Kallo, Kieldrecht, Vrasene en Verrebroek in het Etappengebiet. Een belangrijk gedeelte van Doel en Kieldrecht is bovendien onderdeel van het Grenzgebiet, waar een nog restrictiever bestuur heerst. Beveren, Melsele en Haasdonk behoren tot het Generaal Gouvernement onder de Vesting Antwerpen. Beveren-Waas is dus een grensgemeente in de nabijheid van de militaire vesting Antwerpen. Behalve de bezettingsregimenten die de Ortskommandantur besturen, verblijven hier ook gespecialiseerde troepen: telefonie-, machinegeweer- en spoorwegeenheden. Het gaat meestal om bataljons samengesteld uit al wat oudere reservisten, ongeschikt voor de actieve strijd aan het front. Ze staan in voor de bewaking van de wachtposten, de Innenwache (Grote Markt, Zandstraat) en de Aussenwache langs de grens met het Etappengebiet (Zillebeke, de Keet, Tijskenshoek, enzovoort). Een officier oefent de functie van Ortskommandant uit. Hij staat de facto aan het hoofd van de gemeente. Voor de uitvoering van de organisatie draait het gemeentebestuur en de administratie op. Vanaf midden 1916 wordt in Beveren-Waas het commando van de West-Abschnitt geïnstalleerd.

Rittmeister Freiherr von Zu Rhein verblijft in 1915 met het I. Landwehr Eskadron I. Bayerisches Armee Korps in Beveren-Waas. Hij is ingekwartierd in het kasteel Cortewalle. Deze foto van hem, trots gezeten op zijn schimmel voor het kasteel, is voorlopig een van de twee bekende foto’s van het kasteel Cortewalle die met zekerheid in de Eerste Wereldoorlog zijn genomen. In de achtergrond verschijnt een onbekende, intrigerende dame met hoed. Collectie Guido Hullebroeck

De manschappen zijn onder meer gelegerd in den Depot, de kazerne aan de Kruibekesteenweg, in schuren bij plaatselijke landbouwers of ambachtslui zoals smid Aloïs Van Hoeywegen op Zillebeke en in tentenkampen op grote domeinen, zoals bijvoorbeeld de spoorwegeenheid in het park van Hof ter Saksen. De officieren nemen hun intrek bij particulieren verspreid over het centrum van de gemeente. In heel wat huizen in de Kloosterstraat, de Zandstraat, de Stationsstraat en op de Grote Markt kwartieren Duitse officieren. Hoe hoger de rang en de afkomst van de officier, hoe meer allure en uitstraling het opgeëiste gebouw moest hebben. De Beverse kastelen – al dan niet verlaten – vallen bij de officieren erg in de smaak. Aan het einde van de oorlog blijken deze riante woningen zonder uitzondering geplunderd. Ook de bevolking ondergaat de wet van de sterkste en krijgt, behalve met honger en kou, met terreur af te rekenen. Dat ondervindt onderpastoor Henri de Buck wanneer hij in juni 1917 wordt weggevoerd en gevangen gezet voor belediging van de Duitse overheid nadat hij een jong meisje dat aanpapte met een Duitse officier, op haar gedrag aansprak. Pas op 25 oktober 1918 licht burgemeester Lesseliers de burgerbevolking in dat het niet langer mag ingaan op de opeisingen van de bezetter, tenzij tegen ontvangstbewijs.

Groothertogelijk bezoek in Beveren

Eind juni, begin juli 1915 maakt Beveren-Waas zich op voor hoog bezoek: groothertog Friedrich II von Baden (1857-1928), inspecteur-generaal van het Duitse leger en neef van de keizer himself, brengt een bezoek aan de gemeente om een troepenschouwing te houden op de Grote Markt. Na de bekendmaking van de komst van de groothertog, klopt een Duitse officier vergezeld van twee soldaten van de plaatselijke bezettingseenheid aan alle huizen langs het uitgestippelde parcours aan. De bewoners krijgen het dringende verzoek hun huis te bevlaggen. De meesten gaan daar niet op in. ’s Anderendaags komen de militairen terug, ditmaal zelf beladen met vlaggenstokken en Duitse vlaggen, in de zwart-rood-witte kleuren van de keizer, om de gevels feestelijk aan te kleden. De weerbarstigheid van de bevolking die ook de internationale pers haalde, zou later nog gestraft worden. De groothertog, gevolgd door een Duitse filmploeg, brengt echter een geslaagd bezoek aan Beveren-Waas en geniet van een hartelijke ontvangst.

Avonduitgave van de Berliner Lokal-Anzeiger van zondag zondag 11 juli 1915. Collectie Hertogelijke Heemkundige Kring Het Land van Beveren vzw

Bron: Freddy Buys, Archief geschat, Groot-Hertogelijk bezoek in Beveren tijdens de Groote Oorlog, in: Het Land van Beveren, jaargang LXI (2018), nr. 3, pp. 116-117.