REMI MEERSCHAERT

Remi Meerschaert (fictief)In 1914 is Remi Meerschaert een opgroeiende puberjongen met de baard in de keel. Hij is het jongste kind van een afgedankte, invalide dokwerker en een moeder die nagenoeg blind is geworden door een leven lang kantwerken. Al zijn broers en zussen zijn het huis uit, op één na. Die broer, de vier jaar oudere Stan, is de steun en toeverlaat van het gezin. Hij werkt als hovenier op het landgoed van Hof ter Saksen; Remi is zijn hulpje. Soms wordt Remi ook op pad gestuurd als loopjongen voor de bewoners van het kasteel, de heer en mevrouw de Schoutheete de Tervarent. Zo brengt hij onder meer elke week een bos bloemen naar de delicatessenwinkel van Borgelioen op de hoek van de Kloosterstraat en de Markt in Beveren – een traditie die is ontsproten uit de vriendschap tussen beide families en die hem in staat stelt om nu en dan een blik te werpen op de jongste dochter des huizes, de door hem aanbeden Cécile. Ook voor de pastoor, Eerwaarde de la Croix, doet Remi af en toe een boodschap. Al met al leidt hij een rustig leven, waar hij meer dan tevreden mee is. Tot die laatste dagen van juli 1914…

Aanzwellende geruchten over een op handen zijnde oorlog en de daaropvolgende mobilisatie verstoren zijn kabbelende bestaan. Maar de grond onder zijn voeten begint pas echt te daveren op 4 augustus, wanneer bekend raakt dat de Duitsers België zijn binnengevallen. Opgezweept door de patriottische roes die wild om zich heen grijpt, meldt Stan zich als vrijwilliger bij het leger; nog diezelfde dag vertrekt hij. Remi voelt zich aan zijn lot overgelaten en weet niet wat te beginnen.

Fictief personage (Karen Dierickx)

29 comments

  1. hoe vond gij het om als kleine jongen al voor u eigen te moeten zorgen? en hoe viel het mee om zo zelfstandig te kunnen werken?

    1. Beste Jan-Sander,

      ik moet toegeven: het valt niet mee om er al op mijn leeftijd alleen voor te staan. Stan is weg, moeke en vake zijn ziek en hebben veel hulp nodig, mijn andere broers en zussen hebben hun eigen gezin.
      Maar ik wil niet klagen. In deze tijden is het voor niemand gemakkelijk. En als ik denk aan wat Stan en al die andere soldaten allemaal moeten meemaken…
      Ik trek mijn plan wel, zo goed en zo kwaad als dat gaat.
      Ik houd je op de hoogte.

      Remi

    1. Beste Melissa,

      het was niet gemakkelijk om zonder Stan te vallen. Moeke en vake zijn ziek en hebben veel hulp nodig, mijn andere broers en zussen hebben hun eigen gezin.
      Maar ik trek mijn plan, ook al valt me dat soms heel zwaar. Maar als ik dan denk aan wat Stan en al die andere soldaten moeten meemaken…

      Remi

    1. Beste Annelies,

      hoe ik me voelde toen we hoorden dat de Duitsers waren binnengevallen, valt met geen pen te beschrijven. Eerst waren we er nogal gerust in (we zouden ze vlug weer buiten krijgen), maar toen we de verhalen hoorden over hoe ze tekeer gingen… Toen werd ik bang, doodsbang, maar ook boos. En toen ik zag dat Stan zich ging aanmelden, wist ik het helemaal niet meer.
      Ik hoop dat jullie nooit zoiets moeten meemaken…

      Remi

  2. hallo wij zijn kathy ruymbeek en joni coppens van school sint-maarten bovenschool te beveren
    wij hebben een vraag voor u
    wij hebben ondervonden dat u de oorlog heeft meegemaakt de vraag is als volgt bent u ooit geraakt geweest door een kogel deze vraag komt van joni

    en kathy haar vraag is hoe het eten was? Hadden jullie genoeg te eten? dat interesseert ons echt

    dankje voor u aandacht en het te lezen

    groetjes joni en kathy

    1. Beste Kathy en Joni,

      nee, gelukkig ben ik nooit geraakt geweest door een kogel. Honger heb ik wel leren kennen. En hoe. Er was nooit genoeg. En wat er was, viel dikwijls niet te eten.
      We aten vooral aardappelen met ajuinsaus (als er genoeg aardappelen waren), slecht brood en soep van de gaarkeuken – maar in mijn volgende berichten vertel ik jullie daar zeker meer over.

      Remi

    1. Beste Dina,

      er waren heel wat erge periodes. Toen Stan vertrok, toen we al die vluchtelingen langs zagen trekken, toen ons Fien hier opeens voor de deur stond met haar kleintjes, Boris die zo plots verdween… En zo zouden er nog heel wat slechte periodes volgen. Zoals toen vake stierf bijvoorbeeld – maar daar vertel ik later nog over.

      Remi

  3. Dag beste Remi,

    Kon jij nog werken tijdens de oorlog in hof ter Saksen ?

    Kon jij tijdens de oorlog nog naar school gaan?

    1. Dag Quinten,
      Dag Brent,

      in het begin werkte ik nog op Hof ter Saksen; ik wilde dat alles bleef zoals het was en dat de tuin en het park er mooi bij bleven liggen. Maar toen de Duitsers het daar allemaal innamen, ben ik er maar weg gegaan. Daarna kon ik als hulpje bij bakker Borgelioen op de Markt beginnen – amai, dat was pas werken! Elke avond was ik doodmoe. Naar school ging ik toen allang niet meer; ik ben gestopt na mijn plechtige communie, zoals de meesten van ons. Ik vind dat wel spijtig, ik zou graag veel meer weten en kennen om zo de wereld beter te begrijpen. Jij niet?

      Beste groeten,
      Remi

    1. Beste Femke en Xi-an,

      Of ik bang was toen Stan vertrok? Wat denk je? Ik was doodsbang. Voor hem, maar ook voor mezelf. Ik wist niet wat te beginnen. En tot nu toe heb ik nog steeds niks van hem vernomen. Ik blijf dus bang. Gelukkig heb ik nog niet zo’n brief met een zwarte rand ontvangen – die vertellen alleen maar dat je geliefde zoon of broer of vader gesneuveld is.
      Het blijft dus bang afwachten wat de toekomst brengt.

      Beste groeten,
      Remi

    1. Beste Liam en Joren,

      waarmee ik speelde tijdens de oorlog? Ik had geen tijd om te spelen; ik werkte. Eerst als hulpje van mijn broer Stan op Hof ter Saksen, daarna als bakkersknechtje bij bakker Borgelioen, op de Markt. ’s Avonds was ik altijd doodop! En daarnaast… nee, dat kan ik nog niet verklappen. Ik kan alleen zeggen dat er nog heel spannende tijden voor mij zitten aan te komen. Binnenkort lees je er alles over! En als we ons toch eens wilden ontspannen deden we dat met kaarten, of met een babbeltje in een of andere herberg – maar wel stil, zodat de pinhelmen ons niet hoorden.

      Beste groeten,
      Remi

  4. Beste mevr. Dierickx,

    ik stuur u even een mailtje i.v.m. de boekopdracht die mijn vriendin en ik samen moeten maken.
    Wij hebben daarvoor één van uw boeken gekozen, nl. “Wat niemand weet”.
    We hebben enkele dagen terug in de bibliotheek van Evergem geluisterd (ik vond de auteurslezing enorm boeiend) en ik vroeg toen aan u of u eventueel een paar ideetjes had om a.d.h.v. foto’s (die we zelf moeten maken) het beeld bij dit boek weer te geven. Mijn papa heeft gezegd dat er in Boekhoute een dodendraad is, en dat we daar eens een kijkje kunnen nemen. Ik moest u op de hoogte houden van zodra er mij iets zou te binnen schieten.

    Eerlijkgezegd, ik ben het boek vandaag nog maar gaan halen, en dus moet ik nog beginnen te lezen. Desalniettemin wilde ik u toch graag nog iets sturen (vooraleer ik het misschien zou vergeten).

    Mvg,
    Raisa Bekaert

    P.S. Het is misschien moeilijk te begrijpen, maar aangezien ik geen facebook-/twitter-/… account heb, moest ik hier een berichtje nalaten.
    P.P.S. De boekopdracht is tegen vrijdag 26/01, dus ik heb nog ruim voldoende tijd.

    1. Sporten? Wel, ik loop heel wat af als hulpje van de bakker, maar ook als koerier en brievensmokkelaar voor Fabrice.
      Vroeger, op de speelplaats met mijn vrienden, voetbalde ik – maar als ik echt kon kiezen, en er het geld voor had, kocht ik mij een koersfiets. Dat lijkt me plezant, meedoen aan koerswedstrijden. Spijtig genoeg heb ik het geld er niet voor, en bovendien nemen de Duitsers ons onze fietsen af.
      Ik zal moeten wachten tot na de oorlog – als deze oorlog ooit voorbij zal zijn, tenminste.

Plaats een reactie