Veurne

Frans Struyf, 28 augustus 1917

Het was 5 uur ’s ochtends. Normaal verlaat ik gemakkelijk mijn bed maar vandaag heb ik zoveel goesting om te blijven liggen. Ik moet me haasten om niet te laat aan de statie aan te komen om de wacht te wisselen. Ik kleedde mij aan en sprong op mijn fiets en vertrok direct naar mijn wachtpost, zonder zelfs mijn koffie gedronken te hebben. Ik was misschien 500 meter voorbij het geniepark toen ik een houwitser fluitend hoorde afkomen en achter mij ontploffen. Was de bom ingeslagen op het park? Ik zie een grijze wolk de hoogte inklimmen. Ik haast me terug het park binnen waar een schrikwekkend schouwspel me opwacht. Met angstige blik speur ik de omgeving af naar de plaats waar de obus gevallen is. Mijn God, hier is een ramp gebeurd! Ik werp mijn fiets in de kant en spring de wacht binnen. Alles is verwoest en vol bloed. Juist boven mijn bed is de obus binnengedrongen, mijn kleren zijn helemaal gescheurd, mijn zakuurwerk is door de explosie tegen de plaasteren muur geknald en wijst 5 uur en 10 minuten aan. Mijn bed ligt verbrijzeld, met steen en stof bedekt. Mijn kopkussen lijkt zelfs op een kaas met gaten; ik tel meer dan veertig stukjes schroot.
Ik ben helemaal uit mijn lood geslagen. Dat merkt ook mijn luitenant, die komt aangesneld en mij omhelsd met de woorden: “Struyf, Struyf, wij dachten dat gij er ook bij waart en hebben u overal gezocht.” Hij neemt me mee naar de barak bij de keuken waar twee van mijn mannen uitgestrekt op de grond liggen, in een plas van bloed. De ene was de wachter die mij nog net uit mijn bed had gehaald en pas in zijn bed was gekropen. De andere was door het schroot in de rug getroffen terwijl hij zich onder zijn bed had willen verstoppen. Een derde was zeer ernstig verwond maar werd nog naar de ziekenboeg vervoerd. Ik kon mijn tranen niet bedwingen. Toen de luitenant dit zag, sprak hij: ‘Ehwel Struy, nu moet ik tog ook gaan geloven dat gij eenen gelukkigen bewaarengel hebt’.

Daniël Frans Struyf, 3 juli 1917

Duits neergeschoten vliegtuig op vliegveld Houtem. Militairen scharen zich rond het wrak van een Duits Aviatik C1 vliegtuig. Naast het wrak zien we een Renault-wagen met het kenteken en opschrift van de Genietroepen.

Duits vliegtuig neergehaald

Gedurende verschillende weken is alles weer rustig en kalm. Eén enkel feit te na gelaten: onlangs haalde onze artilleristen een Duits vliegtuig uit de lucht en kwam op een driehonderd meter van de hoeve waar we verbleven in de weide terecht. Wij liepen er onmiddellijk naar toe om de Duitsers te vangen die wij uit het vliegtuig zagen stappen. Intussen trakteerden zij ons op revolverschoten en probeerden de gestrande vliegeniers om hun vliegtuig in brand te steken. Net op de moment toen wij ons eindelijk van hen meester maakten, vond er een gigantische explosie plaats, onmiddellijk gevolgd door een tweede. Meteen begrepen wij wat er gaande was. Het vliegtuig was geladen met bommen en deze waren in de vlammen ontploft! Twee van onze makkers waren door het exploderende schroot gedood en verschillende anderen raakten gewond. Bekomen van de shock wierpen de soldaten zich op de Duitsers om hun woede te koelen. En waren er geen officieren op dat moment tussenbeide gekomen, dan zouden de piloten door de woedende menigte soldaten verscheurd en gelyncht zijn geweest. Door de tussenkomt van de officieren werden de gekwetste Duitse vliegeniers echter gevangengenomen en weggevoerd.

 

 

 

Daniël Frans Struyf, 10 mei 1917

Gasaanval

Rond 11 uur ’s avonds beginnen de Duitsers opnieuw het park, de steenweg en de spoorweg te beschieten, waardoor wij genoodzaakt zijn om een schuilplek op te zoeken. Het artillerievuur duurt deze keer niet te lang en na een half uur kunnen wij opnieuw de wacht optrekken. Mijn mannen gaan slapen en ik zet mij terug aan het graveren. Ik heb nog wachtdienst tot 3 uur en op die manier kan ik de tijd doden. Rond half twee ’s nachts hoor ik langs alle kanten de klaroenen blazen. Ik spring naar buiten om te zien wat er gebeurt. Het geschal van de trompetten luidt gasalarm. Die vuile Duitsers sturen ons stikgassen toe, de lafaards! In de tranchées vliegen de vuurpijlen heen en weer om het aankomende gevaar bekend te maken. Ik ga terug naar binnen om mijn gasmasker te halen en wek mijn slapende kameraden. Reeds op dat moment word ik de scherpe geur van het mosterdgas gewaar. Wanneer ik mijn masker weer even afzet, krijg ik brandende steken in mijn keel. Ik zet meteen mijn masker terug op en kom terug op adem. Gedurende meer dan een uur moeten wij ons masker ophouden. Daarna komt het sein dat we onze maskers mogen afzetten. Op het front zelf heeft het verstikkende mosterdgas verschrikkelijk werk aangericht. De ene na de andere soldaat wordt met auto’s van het Rode Kruis afgevoerd naar het veldhospitaal. Wat een gemeen wapen, dat stikgas.

 

Daniël Frans Struyf, 10 april 1917

Bombardement

Het is vandaag zondag. Onze compagnie [die zich in Veurne bevindt] wordt bijgestaan door een strafcompagnie van veroordeelde soldaten die ons helpt om 15 wagons met stenen en hout te lossen. Iedereen werkt goed door zodat we tegen ‘s middags vrij hebben om een wandeling te maken. Rond 10 uur komen enkele Duitse vliegtuigen aangevlogen, een twaalftal geloof ik. De meeste arbeiders hebben de benen genomen en zijn naar hun schuilplaats gevlucht. Het geniepark is als een echte mierennest, vol beweging, wat natuurlijk de aandacht van de Duitse vliegeniers trekt. Een bom valt juist op een houten barak en de planken worden met een geweldige kracht weggeslagen. Gelukkig is de barak op het moment van de impact leeg en verlaten. Langs alle kanten lopen soldaten weg, twee of drie bommen ploffen neer. Nu moeten ook de moedigsten onder ons eraan geloven. Iedereen vlucht het park uit, behalve ik. Als korporaal van de wacht kan ik uiteraard niet aan mijn belangrijke plicht verzaken, dus zoek ik schutting en leg mij plat op mijn buik onder een wagon . Hier hou ik me meer dan een half uur verscholen. De vijandige vliegtuigen worden fel beschoten door onze artillerie en kiezen uiteindelijk het hazenpad. De dreiging is eindelijk voorbij.