Vrasene

E.H. De la Croix, 23 januari 1917

Nu heeft ook de gemeente Vrasene een geldboete opgelegd gekregen van de Duitsers. Meer zelfs, de gemeente heeft er twee gekregen. Maar liefst 6.500 mark omdat niet alle opgeëiste jonge mannen zich hebben aangemeld – en naar men vermoed gevlucht zijn. De tweede boete bedraagt 4.000 mark, opgelegd omdat de telefoondraden op het grondgebied van Vrasene zijn weggehaald. Het gerucht loopt echter dat de Duitsers ze zelf hebben doorgesneden: daar zouden ooggetuigen van zijn. Hoe meer sabotagedaden ze in de schoenen van de gewone burger kunnen schuiven, hoe meer huiszoekingen ze kunnen doen en hoe meer geldboetes ze kunnen opleggen. Daar zit een plan achter, wat denkt u daarvan?
Ondertussen maken ze het de gewone burger bijna onmogelijk nog te communiceren met de buitenwereld: wie een briefkaart wil versturen, mag er niet meer dan 10 regels op schrijven. Een brief mag hoogstens vier blaadjes bevatten, op elk blad mogen niet meer dan 10 regels geschreven staan. Een dringende brief moet in telegramstijl opgesteld zijn. Brieven met dubbele omslagen zijn verboden evenals dicht gekleefde omslagen. Wie deze richtlijnen overtreedt, mag geen brieven meer versturen noch ontvangen. Maar wees gerust waarde lezer, mijn informatie komt niet tot bij mij in geschreven vorm. Hoe dat verloopt, kan ik u echter nog niet vertellen. Later misschien, als die Duitsers eindelijk verslagen zullen zijn en ons dierbaar vaderland weer vrij!

E.H. De la Croix, 31 oktober 1916

Wat er in de Duitsers gevaren is, ik weet het niet. Van overal bereiken me berichten over jonge mannen die worden opgepakt en weggevoerd naar Duitsland. Ze moeten er gedwongen gaan werken in de oorlogsindustrie. Kwatongen zeggen dat de bezetter daarmee één van zijn meest prangende problemen oplost: die weggevoerden kunnen het niet meer in hun hoofd halen om alsnog te proberen het Belgisch leger te bereiken om zich onder het commando te plaatsen van onze geliefde koning Albert.

In Vrasene is vorige week een eerste groep mannen weggebracht naar Sint-Gillis, blijkbaar met geweld en mishandelingen. Een jonge moeder, in verwachting van haar zevende kind, die zichzelf ineens helemaal alleen zag staan om voor haar kinderen de kost te winnen, ging in de trein wanhopig op zoek naar haar man. Haar herhaalde smeekbeden vielen bij de Duitsers in dovenmansoren. Toen de andere opgeëisten zich bij haar aansloten, liet een Duitse geneesheer zich vermurwen en stelde men de arme opgeëiste in vrijheid.

De bezetter heeft in Vrasene voortdurend werklieden opgevorderd om aan de versterkingen te werken, ze worden er gruwelijk gepijnigd en verplicht te werken tegen hun eigen landgenoten en broeders. Ik verneem dat verscheidene van hen op de vlucht slaan of zich proberen te verbergen, al is het maar om één dag te kunnen ontsnappen aan hun beulen.