VRASENE

Vrasene ligt tijdens de Duitse bezetting van de Eerste Wereldoorlog in het Etappegebied. In het militair bestuurde Etappegebiet gelden strengere voorschriften dan in het administratieve achterland, het zogenaamde Gouvernement-Generaal. Het Etappegebied bevoorraadt immers de Duitse legers aan het front. In het oosten van Vrasene, ter hoogte van de Mosselbank, bevindt zich de uiterste versterkingsgordel rondom Antwerpen. Tijdens de Belgische mobilisatie, van augustus tot september 1914, graven Belgische genietroepen in dit gebied een uitgebreid stelsel van loop- en verbindingsgraven. Hiervoor worden in de wijken Mosselbank en Nerenhoek verscheidene boerderijen en huizen met de grond gelijk gemaakt.
Ten noorden van de Mosselbank worden de polders van Vrasene onder water gezet. Later, in 1917, zullen de Duitsers het gebied tussen het Fort van Haasdonk en het geïnundeerd gebied in het noorden van Vrasene met maar liefst 188 bunkers versterken. Deze verdediging van Antwerpen (de Antwerpstellung) bestond voornamelijk uit schutsbunkers, commandobunkers en transmissiebunkers, waarnemingsbunkers maar ook kazematten voor het onderbrengen van personeel en materieel. Uit vrees voor een Engelse invasie uit het noorden bouwen de Duitsers nog een tweede, compleet nieuwe verdedigingslijn uit. Deze loopt van het Zwin bij Knokke en vindt ter hoogte van de Peperdam in Vrasene aansluiting op de versterking rond Antwerpen. Deze defensieve gordel staat bekend als de Hollandstellung.

Bunkerlinie in de Broekstaat ter hoogte van de Oudendijk. Foto Freddy Buys.

In de nazomer van 1914 richt het Belgische leger in het meisjespensionaat van Vrasene een hospitaal in voor de verzorging van gekwetsten. Drie geneesheren en vijftien ziekenverpleegsters dragen er de zorg over de gewonde soldaten. Op de vrije meisjesschool worden de lessen bij gebrek aan kolen (brandstof) opgeschort. Onder Duits bewind worden verschillende schoollokalen door Duitse soldaten ingenomen en avondlessen en de zondagschool worden in de strenge winter van 1917 onderbroken.

Zowel de Belgische militaire overheid als de Duitse overheid dwingen de gemeente Vrasene om strategische grondstoffen en landbouwproducten te leveren. Toch kan de gemeente Vrasene de gevraagde 3000 kilogram hooi (voor de voeding van paarden) in september 1914 niet meer leveren aangezien de voorraad uitgeput is. De vraag van burgemeester Verstockt aan de Luitenant-Generaal te Antwerpen om de terugbetalingen aan de landbouwers te verrichten, krijgt eveneens geen gehoor. Op het einde van de maand september 1914 worden meerdere honderden paarden naar Vrasene gestuurd en staan er in de weiden onder het toezicht van de militaire politie en de plaatselijke overheid. Maar ook onder Duitse vlag gaat Vrasene gebukt onder opeisingen: reeds in november 1914 signaleert burgemeester Verstockt tekorten bij de landbouwers. De levensmiddelenvooraad is volledig uitgeput. Hout en stro zijn reeds volledig opgeëist door het Belgische leger. Rogge is er nog nauwelijks voldoende om de dieren te voederen. Tarwe en haver worden bijna niet geteeld vermits de poldergronden beplant zijn met wijmen. Enkel van aardappelen is er nog een voorraad beschikbaar van 3000 kilogram. De strikte maatregelen van de Duitse bezettende hebben ook hun diepgaande impact op de lokale economie in Vrasene. In februari 1915 waarschuwt burgemeester Verstockt de veekoopman Geerts dat het verboden is vee uit het Etappengebied uit te voeren, dat wil zeggen dat er geen vee meer mag uitgevoerd worden naar Beveren en Antwerpen. De gemeente zal hierop streng toezien gezien er zware straffen tegenover staan. In diezelfde maand worden ook twee onbruikbare motocycletten overgemaakt aan de Duitse Kommandatur.

De toneelbond van Vrasene blijft actief tijdens de oorlog, zoals blijkt uit deze groepsfoto gedateerd in 1918. Bepaalde acteurs zijn zeer jeugdig. Dit valt te verklaren door het feit dat de meeste volwassen mannen bij de aanvang van de oorlog gemobiliseerd worden in het Belgische leger of in 1916-1918 worden gedwongen om te gaan werken in dienst van de Duitse bezetter. Collectie Guido Hullebroeck.

Aan de kerk van Vrasene wordt iedere zondag een collecte georganiseerd voor de krijgsgevangen parochianen van Vrasene. De pastoor van Vrasene klaagt over de onmogelijkheid om nog bedevaarten te organiseren omdat niemand zich meer buiten de gemeente mag verplaatsen.
De gemeente wordt ook met regelmaat beboet, onder meer een boete van 4000 Mark voor het saboteren van telefoonlijnen . Volgens de versie van de gemeente Vrasene is er hoegenaamd geen sprake van sabotage. De veldwachter heeft vastgesteld dat de telefoniedraad in de Brugstraat afgebroken is als gevolg van een zware storm in de nacht van 6 op 7 augustus 1915. Toch moet de gemeente het gelag betalen.
Door de wurgende economische greep van de Duitse bezetter nemen de werkloosheidscijfers een hoge duik. In maart 1915 worden 192 werklozen uit Vrasene ondersteund door het plaatselijk Komiteit, met name vooral dokwerkers, metseldienders, timmerlui en handwerkers. Dat de verdeling van voedsel door het plaatselijk (Voedsel)komiteit niet altijd volgens de regels verloopt, blijkt uit een lokaal schandlied waarin de draak wordt gestoken met de leden van het Komiteit.

De klompenmakers, een belangrijke industrietak in het vooroorlogse Vrasene, gaat het wel voor de wind. Zij kunnen de bestellingen van klompen amper bijhouden; zo is er amper nog tijd om de klompen te drogen. De blokmakers vrezen hierdoor hun gewone bestellingen te verliezen.
Bij de opeising van werklieden in Vrasene in het najaar van 1916 gaat het er hard aan toe. Zo vertelt de pastoor van Vrasene, Eligius Van de Voorde, hoe een jonge moeder, in verwachting van haar zevende kind, wanhopig op zoek gaat naar haar man om te verhinderen dat hij op transport wordt gezet naar Noord-Frankrijk. Haar herhaalde smeekbeden vallen helaas in dovemansoren. Wanneer andere opgeëisten zich bij haar bede aansluiten, laat een Duitse geneesheer zich uiteindelijk vermurwen en stelt hij de opgeëiste man opnieuw in vrijheid. Het einde van de bezetting in Vrasene wordt overschaduwd door de moord op een veldwachter in september 1918. De omstandigheden van de moord blijven zeer onduidelijk. Feit is dat de Duitse overheid in de nasleep van de moord verschillende notabelen uit Vrasene, Sint-Gillis-Waas en Verrebroek laat oppakken en gegijzeld houdt, in de hoop zo de tongen aan het spreken te krijgen. Dit haalt weinig uit en de gijzelaars worden vervroegd vrijgelaten.

De moord op een veldwachter

In september 1918 wordt op het grondgebied tussen Vrasene, Meerdonk en Sint-Gillis een veldwachter vermoord. Het gerucht doet de ronde dat het een Duitse spion betreft. De dader wordt niet gevat en de Duitse bezetter is razend. Om de tongen aan het spreken te krijgen worden alle volwassen mannen van Vrasene twee dagen lang opgesloten in de Heilige-Kruiskerk. Van iedere betrokken gemeenten worden gijzelaars voor een tiental dagen vastgezet in het Etappenkommandantur van Sint-Gillis-Waas. De Vrasense deputatie gijzelaars bestaat onder meer uit de eerwaarde priester Vercauteren, doctor en burgemeester Eugène Verstokt en koster Joseph Smet. Bij gebrek aan bewijslast en omwille van de wijzende oorlogssituatie worden de gijzelaars uiteindelijk vrijgelaten.