CECILE BORGELIOEN

Cecile_colWickeIn 1914 is Cécile Borgelioen een jong tienermeisje. Ze woont in een statig herenhuis op de hoek van de Kloosterstraat en de Markt in Beveren. Op de benedenverdieping van het pand baten haar ouders een delicatessenwinkel uit, waar de notabelen en de gegoede burgers van het dorp terechtkunnen voor het allernieuwste op het vlak van thee, de fijnste koffies en pralines, bijzondere wijnen en likeuren, rookwaren en toebehoren, truffels, cantharellen, olijven en andere exotische, verfijnde waren. Het cliënteel, waaronder ook de graven van kasteel Cortewalle en de overige kasteelbewoners uit de streek – in die tijd is Beveren en omstreken nog rijkelijk bezaaid met kastelen en landgoederen – worden er als vorsten onthaald en van deskundig advies voorzien. Het gaat het gezin Borgelioen voor de wind. De oudste dochter, Eléonore, is als gouvernante in dienst bij de graven de Brouchoven de Bergeyck, die kasteel Ter Gaever (aan de Kasteeldreef) bewonen. Cécile loopt school in het prestigieuze pensionaat van Melsele. Ze is bevriend met de dochters van oude, adellijke geslachten en gerenommeerde advocaten, artsen en notarissen.

Die zomer was Cécile uitgenodigd om enkele weken door te brengen op het buitengoed van de familie van haar vriendin Maud, maar door een tegenvallend rapport zag ze die droomvakantie aan haar neus voorbij gaan. Ze vult haar dagen met schilderen – ze is in de leer bij Piet Staut, de bekende Beverse schilder die in zijn huis in de Armstraat leerlingen onderwijst. Daar heeft ze ook Jozef Van Hul leren kennen, van wie ze sterk onder de indruk is geraakt, en niet alleen van zijn onmiskenbare talent. Tussendoor schrijft ze verongelijkte brieven aan haar zus Eléonore, die met haar meneer en mevrouw en hun kinderen in Proven (nabij Poperinge) verblijft.

En dan valt het Duitse leger België binnen…

Fictief personage (Karen Dierickx)

17 comments

  1. Vond je het erg dat je vakantie met je vriendin niet door kon gaan? Denk je dat alles dan anders had geweest?
    Wat ging er door je heen toen de Duitsers binnen vielen?

    1. Beste Céline,

      ik vond het verschrikkelijk dat ik niet met mijn vriendin mee op vakantie kon gaan!
      Achteraf bekeken denk ik daar wat anders over. Als ik wel met haar mee had mogen gaan, was ik niet thuis geweest bij de inval van de Duitsers. En dan had ik mijn ouders misschien vier jaar lang niet gezien. Net zoals wij Eléonore vier jaar lang niet gezien hebben. Alleen al die gedachte doet mijn keel dichtknijpen.
      En wat ik voelde toen de Duitsers binnenvielen? Ik was vooral verontwaardigd – dat ze zoiets durfden! Niemand van ons had toen gedacht dat het hier allemaal op zou uitdraaien.

      Cécile

  2. Beste,
    Het verhaal van Cecile Borgelioen ontroert me. Iemand met zoveel kwaliteiten, ook geluk met haar thuis ( gebied van geld ) die eigenlijk het ongeluk heeft gehad om geboren te zijn op een niet zo goede periode van de geschiedenis. Ik hoop dat ze de hinderlaag van de duitsers heeft overleefd en erna nog iets van haar leven heeft kunnen maken. Dat ze niet in de oorlog is gestorven.

    1. Beste Yadu,

      wat een lieve woorden!
      Ik kan je alvast geruststellen: gemakkelijk was het niet, maar ik heb de oorlog overleefd.
      Wat we allemaal hebben meegemaakt, en hoe we ons er doorheen hebben geslagen, vertel ik je nog allemaal in latere berichten.

      Cécile

    1. Beste Damon,

      de Duitsers controleerden alle post – het was niet gemakkelijk om iets te versturen, en al zeker niet naar het stukje vrije België achter de IJzer, waar mijn zus verbleef. In mijn brieven nam ik ook geen blad voor de mond, ik spaarde de Duitsers niet. Die brieven via de gewone weg versturen (dus via de Duitsers) zou levensgevaarlijk geweest zijn. Daarom verstopte ik die brieven in het oude kantoor van vader. Later vond ik een manier om ze het land uit te smokkelen – maar daar vertel ik in latere berichten nog over!

      Cécile

    1. Beste Laura,

      gelukkig zijn wij nooit doelbewust beschoten geweest, maar op een gegeven moment had het niet veel gescheeld – ik vertel je er later nog wel over.
      Wat eten betreft: in het begin viel het nog mee, maar hoe langer de bezetting duurde, hoe moeilijker het werd. Overschot hadden we niet, maar echt honger – van die honger die pijn doet – heb ik nooit gehad.

      Cécile

    1. Beste Kada en Femke,

      ik ben al heel vroeg beginnen werken tijdens de oorlog. Ik kon niet meer naar school, en ik wilde ook mijn steentje bijdragen aan het Komiteit. Heel veel vrije tijd had ik dus niet. En had ik wel wat tijd vrij, dan schreef ik brieven aan mijn zus Eléonore. Die brieven moest ik wel verstoppen, ik kon ze niet opsturen naar haar. Ik las ook heel wat af – hoe heerlijk is dat, lezen, en alles om je heen vergeten! Of ik schilderde, dat deed ik ook graag. Voor mijn verjaardag had ik een fototoestel gekregen – nou ja, het oude toestel van papa – maar de Duitsers vonden het niet fijn dat iemand zomaar foto’s nam. Daar kon ik dus maar beter mee oppassen. Veel meer was er niet te doen. Er waren cinema’s, ja, maar daar mocht ik niet naartoe van mama. Tja, wat doe je daaraan?

      Veel liefs,
      Cécile

    1. Beste Astrid en Jasmin,

      mijn wereld stond stil toen de Duitsers ons land binnenvielen. Zowat alles veranderde; niks bleef zoals het was. Je kunt het allemaal lezen in mijn brieven aan Eléonore, mijn zus die zich achter het front bevindt. Ik moet het aan iemand kwijt! Lezen jullie mee?

      Beste groeten,
      Cécile

Plaats een reactie