Daniël Frans Struyf, 1 november 1914

Allerheiligen! Wat een droevige feestdag hier aan het front. Onze vrienden, de telegrafisten, zijn bezig om een loopgracht te verbinden met het algemeen hoofdkwartier en gebruiken bomen – de weinige die er nog resten – als telefoonpalen. Ik kijk hen na terwijl ze moedig doorwerken zonder acht te geven aan het moordend staal dat rond hun hoofden vliegt. Met een man of zeven werken zij naarstig door, lachend bij het dreigende gevaar. Plots valt een houwitser met een scherp gefluit in hun midden en ontploft. Boem! De rol telefoniedraad wordt met enorme kracht weggeslingerd. Het exploderende schroot snijdt als een scherp mes de hand af van de telegrafist die de telefoondraad vasthield: zijn hand hangt nog met een velletje vast aan zijn arm. Heel kalm zie ik de gewonde telegrafist met de andere hand een mes uit zijn zak halen. Hij trekt het lemmet met de tanden uit en volbrengt zelf de verminking. De hand valt, hij aanschouwt een ogenblik zijn bloedende wonde en valt neer naast zijn drie dode makkers. Ik snel hem toe maar ben te laat. Ook hij is overleden, ongetwijfeld bezweken aan het vele bloedverlies. Wenend keer ik terug naar onze hoeve en vertel mijn makkers wat ik gezien heb.

 

One comment

  1. Beste Daniël, uit uw bericht merk ik de angst maar ook het afschermen van de schrik voor de dood.
    ’t Is wreed in de loopgrachten en op het slagveld. Wat doen mensen elkaar toch aan.
    Geef uw overleden broeders een zachte rustplaats. Ik zal voor hen en voor jou bidden .

    Ernest

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s