Poperinge onder vuur
Oorlogsnieuws verwacht u van ons, uit Vrij België, van achter het front, uit de hoppestreek die nu lijkt op een reusachtig legerkamp waarin verschillende huids- en uniformkleuren in elkaar overlopen? Steeds moeilijker wordt het: mijn laatste brief, vol met interessante wetenswaardigheden over plaatsnamen, militairen en legeroversten is door de censuur verticaal geklasseerd. Ik onderneem nu een nieuwe poging, in de hoop dat dit bericht u wel bereikt.
Het belangrijkste nieuws van de week is voor ons een kwestie van leven en dood: sedert vorige vrijdag slaagt Frits erin om ons onder vuur te nemen. Dagelijks komen, met Duitse stiptheid, vier Oostenrijkse marmieten van kaliber 305 voorbij om drie kilometer verder neer te vallen, met een gekmakend gebulder te ontploffen en Poperinge te ‘vermoorden’. Gisteren en vandaag zijn er geen mensenlevens te betreuren. De stad is verlaten en in de vernielde Veurnestraat is de hop van de zolders op straat geslingerd.
Helemaal anders ging het er zondag aan toe. Toen viel de eerste bom op het gasthuis dat nog niet was ontruimd. De granaat scalpeerde een ziekenzuster, terwijl de vrouw die ze te drinken gaf, helemaal werd verpletterd. In diezelfde zaal vonden nog drie andere zusters en zes zieke burgers de dood…
Naar J. Simons, Schetsen en verhalen van een kanonnier, Excelsior Brugge, 1926. Deel I Brieven uit de oasis, p. 25-26