Kon ik nu maar naar je toe, Remi! Ik sta hier met je postkaart in mijn handen, trillend over mijn hele lijf. Jij in een hospitaal in dat verre en kille Duitsland, ik mag er niet aan denken! Hoe gaat het met je? Wees eerlijk, mijn liefste, en laat me weten hoe het echt met je gaat. Weet je, gisteren was ik op weg naar Marie toen ik in een veld wat verderop een vliegtuig zag landen. Mijn eerste impuls was om ernaar toe te rennen, gewoon uit nieuwsgierigheid. Gelukkig herinnerde ik me op tijd dat niemand zich op minder dan 300 meter van een landend vliegtuig of een landende ballon mag begeven, of het nu om een Duits of om een geallieerd toestel gaat. Anders riskeer je een boete tot 1000 Mark, of een kogel door je kop, als je wegvlucht als er moffen aankomen. Ik liep dus braaf door en deed alsof ik niks merkte. Maar als er vandaag een vliegtuig voor me zou landen, zou ik niet twijfelen. Ik zou er resoluut op af stappen en de piloot dwingen me aan boord te nemen en me naar Duitsland te vliegen, naar het hospitaal waar jij op mij ligt te wachten. Dat ze me maar een boete opleggen! Want ik vertrouw die Duitse artsen en verpleegsters niet. Ze zullen nooit voor je zorgen zoals ik dat zou doen. Ik probeer naar je toe te komen, liefste. Houd vol tot ik er ben.