Cécile, 5 november 1918

Burgemeester Lesseliers laat weten dat we niet mogen ingaan op opeisingen van de soldaten, tenzij we er een ontvangstbewijs voor krijgen. Weet hij dan niet hoe het er in de straten aan toegaat? Weet hij niet dat de soldaten hun spullen aan belachelijk lage prijzen verkopen aan ons? Weet hij niet dat andere soldaten gewoon nemen wat ze willen? Weet hij wel dat ook zijn eigen mensen dat doen? Alle fatsoen is weg. De opslagplaatsen van de Duitsers worden massaal geplunderd. Kolen, schoenen, dekens, maar ook munitie, het ligt zomaar voor het grijpen. Niemand schaamt zich. En niemand grijpt in. Zeker nu met al die vluchtelingen, die door het dorp trekken, is elk overzicht weg.

En wat te denken van die raid op de kazerne? Er waren mannen uit Stekene ondergebracht – weerbare mannen, die de Duitsers in hun aftocht meenamen. Toen hun vrouwen hoorden dat ze in de kazerne in Beveren zaten opgesloten, kwamen ze in stoet naar hier om hun mannen terug te halen. Ze kochten de wachters om, of smokkelden vrouwenkleren de kazerne in en vermomden hun mannen als vrouwen om hen buiten te krijgen.

Deze situatie is echt niet langer houdbaar.

 

 

Plaats een reactie