Beeldarchief

Duitse bezetter weigert de gemeentesecretaris van Haasdonk toelating om fiets te gebruiken (1915)

Op 10 november 1915 beslist de Pas-centrale in Antwerpen, het officiële Duitse bureau bevoegd voor het verstrekken van allerlei toelatingen en vergunningen voor transport en verkeer, om de aanvraag van Petrus Van Den Steen, gemeentesecretaris van Haasdonk, tot het gebruik van een fiets (Fahrradpassierschein), niet in te willigen (GAB WOI_archief-Haasdonk)

E.H. De la Croix, 22 augustus 1916

Mijn parochie zindert van verontwaardiging. Leo Elewaut, een vaderlandslievende jongeman uit een gerespecteerde familie van alhier, is drie dagen geleden omwille van zijn overtuiging en zijn liefde voor onze koning en ons land, naar Duitsland weggevoerd. Hij is de zoon van de betreurde Theofiel Elewaut, onze plaatselijke geneesheer die in de eerste maanden van deze vermaledijde oorlog zijn echtgenote volgde tot bij Onze Lieve Heer. Leo is de jongste zoon van het gezin, werkelijk een voorbeeldige student. Al mijn parochianen bidden voor zijn veilige terugkeer. Wie weet wanneer en in welke gezondheidstoestand we hem hier in Haasdonk zullen terugzien. Zullen we hem ooit nog terugzien?

Eerwaarde De la Croix, 18 juli 1916

De voedselbevoorrading wordt voortdurend moeilijker. Mijn gelovigen lijden steeds meer honger. Ze ondervinden hoe langer hoe meer problemen om hun kinderen en onze ouderlingen te voeden. Ook in andere parochies wordt de toestand onhoudbaar. Blijkbaar is zelfs de burgemeester van Hulst gealarmeerd. Op welke manier is me niet duidelijk. In elk geval – zo wordt toch verteld als de Duitsers niet in de buurt zijn – heeft de burgervader van Hulst zich in het gezelschap van enkele bakkers naar de grensovergang bij Kapellebrug begeven om met enkele Wase burgemeesters en de bezetter te onderhandelen over de levering van brood aan het Waasland. De verschillende partijen zouden tot een akkoord zijn gekomen: de Hulsterse bakkers mogen brood leveren aan de parochies van het Land van Waas. Afwachten of ook mijn arme parochianen van die neuwe regeling zullen kunnen meegenieten.

Gravin Maria, 14 Juli 1916

Mijn lieve René

Hoe is je terugreis verlopen? Goed mag ik hopen? Wij waren zo gelukkig om je enkele dagen in ons midden te hebben, terwijl we nu betreuren dat die fijne dagen zo snel om waren.
Je hebt ongetwijfeld al vernomen dat de bombardementen op Poperinge maandagavond opnieuw zijn begonnen. Ze zijn de afgelopen dagen zeer gewelddadig geweest en ze houden maar niet op… voor geen ogenblik. Ik hoor die dodelijke granaten fluiten tot hier, achter mijn schrijftafel …
Maandag waren de kinderen net naar Poperinge vertrokken, maar ze zijn er niet aangekomen. Mademoiselle, Lilly, Linette en Gitta hadden net de stadsrand bereikt toen de aanval begon. Ze zijn onmiddellijk teruggekeerd. Mijnheer Simons en Baudouin Montens bevonden zich in het gevaarlijkste gedeelte van de stad, maar hebben het niet nodig geacht in een kelder te gaan schuilen. Helaas zijn er zoals steeds veel slachtoffers te betreuren, deze keer echter relatief weinig burgers.

Raymond en Joseph hebben me geschreven dat ze de 27ste naar huis komen. Ze zitten nu middenin de examenperiode en hebben geen tijd om aan hun correspondentie te werken. Gelukkig is Raymond hersteld van zijn ziekte maar hij vervloekt die drie weken die hij in het ziekenhuis heeft doorgebracht. Hij heeft er kostbare (studie)tijd verloren.

Baudouin Montens heeft ons het bezoek aangekondigd van twee hoge gasten die verbonden zijn aan de Belgische artillerie. Blijkbaar gaat het over de twee prinsen van Bourbon-Parma (1) die de P.v.W. (2) willen ontmoeten. Ik heb me laten vertellen dat ze heel charmant én bescheiden zijn.

Edward, de jonge prins van Wales, achter het front.

Edward, de jonge prins van Wales, achter het front.

Ik moet mijn brief afronden, mijn lieve René. Je oom en je neven en nichten laten je groeten. Ikzelf omhels je met al mijn liefde.

Tante Maria

Verklaringen:
(1) Sixtus (1886-1934) en Xavier (1889-1977), prinsen van Bourbon-Parma, waren leden van een politiek verdeeld hoogadellijk huis. Hun zus Zita was de laatste Oostenrijkse keizerin (1892-1989) en twee van hun broers streden tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Oostenrijkse leger. Sixtus en Xavier dienden aan de geallieerde zijde in het Belgische leger.

(2) P.v.W. (vertaling van Pce d.G.) staat voor de Prins van Wales. De Britse kroonprins Edward (1894-1972) diende tijdens de Eerste Wereldoorlog achter het front. Hij verbleef tussen mei en juli 1916 met het 14de legerkorps op het domein van het kasteel de Lovie.

 

E.H. De la Croix, 20 juni 1916

Het is alweer enige tijd geleden dat ik u nog een bericht stuurde, waarde lezer. Hier in Haasdonk gebeurt niet meer zoveel, het leven gaat hier zijn bezette gang. Ik hang dus af van informatie die me van elders uit onze streek bereikt. Dat is niet eenvoudig, altijd clandestien, zonder dat de Duitsers hiervan lucht krijgen en steeds onregelmatig.

Deze week is mij ter ore gekomen dat in het uitgesperde gedeelte van Prosperpolder alle weerbare mannen – dat zijn diegene tot de leeftijd van 45 jaar – zich om de twee weken bij de Duitsers moeten aanmelden. Ze moeten hun eenzelvigheidsbewijs meebrengen om te laten afstempelen. Die controle dient om te beletten dat die mannen via Holland het Belgische leger zouden proberen te bereiken.
Met de voedselvoorziening is het er erbarmelijk gesteld. De parochianen van confrater Van Haelst mogen niets invoeren vanuit Holland. Daarom is er een plaatselijk Comiteit opgericht waarlangs alles moet geschieden. De mensen vragen zich werkelijk af waarom den elektrieken draad verplaatst is, in februari. De boeren kunnen hun Hollandse akkers bewerken, dat wel, maar verder ….

De boeren van Kieldrecht moeten blijkbaar iedere week met hun paarden naar een monstering komen waar de Duitsers de beesten komen keuren. Waarom? Om ze op te eisen, natuurlijk. Als dat zo doorgaat, zullen er op de duur geen paarden meer overblijven in Kieldrecht. Hoe moeten die akkers dan nog bewerkt worden?

Gravin Maria, 2 mei 1916

Mijn lieve René

Ik heb gisteren een brief van tante Phina ontvangen waarin ze ons de beste wensen van de hele familie overmaakt voor het paasfeest.

Ze voelt zich een beetje verongelukt omdat ik haar nog geen foto’s van de kinderen en de Lovie heb gestuurd. Ook in Folkestone keken de kinderen uit naar hun welverdiende vakantie. Tante Phina en oom Charles waren zeer benieuwd naar de resultaten van de examens en de proeven. Hoewel ze veel vooruitgang verwachten, vreest tante Phina dat ze toch niet zo goed zullen zijn als die van onze oudste jongens in Versailles.

De vastenbezinningen nemen er veel tijd in. De uitgeweken Belgen worden begeleid door abt Colle, de directeur van het college. Bidden is zo ongeveer het enige wat ze ginder kunnen doen, in deze trieste tijden. Veel bidden en hopen dat deze duistere krachten die Europa geselen, eindelijk een halt worden toegeroepen. Vertrouwen en alle harten hoog, dat is ginder  – gelukkig – de teneur.

Uit België geen nieuws, schrijft ze nog, maar dat mag niet verwonderen.

Hier gaat alles goed, ik schrijf je later nog uitgebreid, lieve René.

Alle kinderen groot en klein en je oom omhelzen je.

Ik stuur je zelf ook heel veel liefs,

Je tante Maria

Verveling in de loopgraven (1916)

Pentekening Frans Struyf. Getiteld: aux tranchées secteur tranquil., 1916. GAB, daboek Frans Struyf, f° 66

Pentekening Frans Struyf. Getiteld: aux tranchées, secteur tranquil, 1916.  Door de uitzichtloosheid van de loopgravenoorlog en het tijdelijk stilvallen van de vijandigheden nam de neerslachtigheid in de rangen van het Belgische leger toe. Soldaten leden massaal aan ‘le cafard’, een gevoel van neerslachtigheid en heimwee zoals meermaals beschreven door frontsoldaat Struyf. GAB, dagboek Frans Struyf, f° 66.

gravin Maria, 24 april 1916

Mijn lieve René,

Ik ben zo blij dat je mijn fotootjes hebt ontvangen en dat ze je plezier doen. Bij een volgende gelegenheid probeer ik je er nog enkele te sturen. Het is inmiddels heel moeilijk geworden om aan fotografiemateriaal te geraken. Bovendien kan ik hier in huis niet ontwikkelen, noch afdrukken. Zodoende moet ik mijn fotoreeks waarmee ik 11 jaar geleden ben gestart, zo goed als stopzetten.

Dank je wel voor je brief, lieve René, en ook voor de nieuwtjes. Je schrijft dat je vertrek uit Auvours in de week van 8 april was gepland. Ik hoop maar dat je mijn brief nog ergens te velde ontvangt. Vergeet niet me te verwittigen wanneer je aan het front bent aangekomen. Ik zal zo gelukkig zijn je terug te zien, lieve René. Stel je voor dat het alweer drie jaar geleden is dat we elkaar voor het laatst zagen!

Overmorgen komen Joseph en Raymond thuis voor een vakantie van een tiental dagen. Wij verheugen ons daarop… en zij ook. Het was heel lastig om paspoorten te verkrijgen, het verkeer wordt hoe langer hoe moeilijker. Dankzij de vriendelijkheid van commandant van Tilt en generaal de Jonghe hebben we dan toch een speciale toelating ontvangen.

Wat kan ik vertellen over ons leven hier? Niet echt veel. Naar ons gevoel volgen de gebeurtenissen elkaar niet snel genoeg op om enige verandering in de toestand te kunnen brengen.

Het weer is prachtig, bijna heet. Dat ziet er dus goed uit voor de vakantie van de kinderen. Zo jammer dat dat nieuw leven in de natuur altijd weer gepaard gaat met de dood … Helaas domineert dat laatste het leven rondom ons. En de vooruitzichten zijn verre van geruststellend. Men heeft het over 4 tot 5 jaar oorlog!
Mijn lieve René, ik moet je snel weer verlaten, ik wil dat mijn brief vandaag nog kan vertrekken.
Je oom en neven en nichten zenden je alle liefs en ik voeg er een knuffel en een zoen aan toe.

Je tante Maria

De doorgangspoort in de elektrische draad te Prosperpolder

De elektrische draadversperring is in Prosperpolder een aantal keren verplaatst. Over één van die verplaatsingen, die van februari 1916, zijn we ingelicht dankzij de aantekeningen in het dagboek van E.H. Van Haelst, de pastoor van Prosperpolder. Op de foto verbroederen Duitse en Nederlandse grenswachters aan de streng bewaakte doorgangspoort, vermoedelijk in de Carolusstraat.

De elektrische draadversperring is in Prosperpolder een aantal keren verplaatst. Over één van die verplaatsingen, die van februari 1916, zijn we ingelicht dankzij de aantekeningen in het dagboek van E.H. Van Haelst, de pastoor van Prosperpolder. Op de foto verbroederen Duitse en Nederlandse grenswachters aan de streng bewaakte doorgangspoort, vermoedelijk in de Carolusstraat.

E.H. De la Croix, 12 april 1916

In mijn vorig bericht beloofde ik u, waarde lezer, meer informatie over de situatie in de parochie Prosperpolder, alwaar den elektrieken draad zuidwaarts is verplaatst. Welnu, confrater Van Haelst is erin geslaagd me enig nieuws te doen toekomen. Nieuw-Arenberg, de helft van Rapenburg, heel den Ouden Doel en het gedeelte van Prosperpolder aan de overkant van de Carolusstraat zijn van pastoor en parochie afgescheiden. Het andere deel van Prosperpolder is bij Holland gevoegd. De inwoners van de Hollandse zijde moesten de verplaatsing van de draad bekostigen. De hele toestand veroorzaakt veel twist en tweedracht onder de nochtans zeer vredelievende bevolking, schrijft pastoor Van Haelst. De inwoners langs de Hollandse kant waren gered, maar de mensen van Rapenburg en in de Carolusstraat die op minder dan 100 meter van den draad wonen, moesten hun huizen ontruimen. Vooraleer de afscheiding definitief werd, heeft mijn confrater het bisdom verwittigd. Alle parochianen die buiten de draadversperring wonen, zijn tijdelijk toegevoegd aan de parochies van Doel en Kieldrecht.
Hoewel van België afgescheiden, blijft het uitgesperde Prosperpolder onderworpen aan alle Duitse verordeningen en opeisingen. De Duitsers hebben de heer Rotthier, de beheerder van de hertog, en koster Feremans aangesteld als dienstdoende burgemeester en secretaris. Zij moeten alle Duitse verordeningen uitvoeren. Levensmiddelen geraken vanuit Holland Prosperpolder nog steeds niet binnen, tenzij het gesmokkeld wordt. Aangezien de grens zeer streng bewaakt wordt, kan dit alleen maar gebeuren met veel last, veel moeite en veel gevaar…