Proven

gravin Maria, 24 april 1916

Mijn lieve René,

Ik ben zo blij dat je mijn fotootjes hebt ontvangen en dat ze je plezier doen. Bij een volgende gelegenheid probeer ik je er nog enkele te sturen. Het is inmiddels heel moeilijk geworden om aan fotografiemateriaal te geraken. Bovendien kan ik hier in huis niet ontwikkelen, noch afdrukken. Zodoende moet ik mijn fotoreeks waarmee ik 11 jaar geleden ben gestart, zo goed als stopzetten.

Dank je wel voor je brief, lieve René, en ook voor de nieuwtjes. Je schrijft dat je vertrek uit Auvours in de week van 8 april was gepland. Ik hoop maar dat je mijn brief nog ergens te velde ontvangt. Vergeet niet me te verwittigen wanneer je aan het front bent aangekomen. Ik zal zo gelukkig zijn je terug te zien, lieve René. Stel je voor dat het alweer drie jaar geleden is dat we elkaar voor het laatst zagen!

Overmorgen komen Joseph en Raymond thuis voor een vakantie van een tiental dagen. Wij verheugen ons daarop… en zij ook. Het was heel lastig om paspoorten te verkrijgen, het verkeer wordt hoe langer hoe moeilijker. Dankzij de vriendelijkheid van commandant van Tilt en generaal de Jonghe hebben we dan toch een speciale toelating ontvangen.

Wat kan ik vertellen over ons leven hier? Niet echt veel. Naar ons gevoel volgen de gebeurtenissen elkaar niet snel genoeg op om enige verandering in de toestand te kunnen brengen.

Het weer is prachtig, bijna heet. Dat ziet er dus goed uit voor de vakantie van de kinderen. Zo jammer dat dat nieuw leven in de natuur altijd weer gepaard gaat met de dood … Helaas domineert dat laatste het leven rondom ons. En de vooruitzichten zijn verre van geruststellend. Men heeft het over 4 tot 5 jaar oorlog!
Mijn lieve René, ik moet je snel weer verlaten, ik wil dat mijn brief vandaag nog kan vertrekken.
Je oom en neven en nichten zenden je alle liefs en ik voeg er een knuffel en een zoen aan toe.

Je tante Maria

gravin Maria, 28 maart 1916

Mijn lieve René

Ik was al enige tijd van plan je te bedanken voor je laatste brief, maar zo overbelast door mijn drukke briefwisseling, dat ik er tot vandaag niet toe ben gekomen.
Bij deze een welgemeende dank om ons op de hoogte te houden van alles wat jezelf aangaat, want alles wat jij doet, interesseert ons in hoge mate. Tante Phina heeft me je foto bezorgd – ben je erin geslaagd er een naar je lieve ouders te sturen? Wat zal hen dat een vreugde bezorgen! Ik wacht vol ongeduld op de dag dat je eindelijk bij ons op bezoek zult kunnen komen, mijn lieve René!

Ik begrijp dat het kampleven je niet meer kan begeesteren. Alle soldaten denken er zo over: ze verkiezen zonder uitzondering het front boven de opleiding.
Jean Ullens, je moet hem kennen, is aan de beterhand en heel tevreden sinds hij hier in de streek is gelegerd. In een paar maanden tijd is hij 12 kg bijgekomen!
Dankzij Louise d’Ursel en de prins de Ligne die hier aan het front verblijft, heb ik nieuws ontvangen uit bezet België. Mijn broer Benoit, die pastoor is in Etterbeek, is door de Moffen vier maanden lang gevangen gezet. De hele familie maakt het goed, maar is de despotische bezetting meer dan moe aan het worden.

Raymond en Joseph hebben me verteld van de brief die je hen hebt geschreven. Ze zijn er heel gelukkig mee. Je weet dat we hen enkele weken geleden hebben bezocht in Parijs? Ze waren vrij goed geluimd, niettegenstaande het strenge regime waaraan ze op school onderworpen zijn. De studies lopen vlot, ik ben werkelijk heel tevreden. Ik hoop dat ze in de paasvakantie – vanaf de 19de april – kunnen naar huis komen. Ik stuur je nog twee kleine fotootjes die ik vorig jaar heb genomen. Ik hoop dat ik je ermee een plezier doe.

Ik moet hier ophouden met schrijven, lieve René, maar niet voor ik je omhelsd heb en je alle liefs van ons allen heb overgemaakt,

tante Maria

gravin Maria, 11 februari 1916

Mijn lieve René

Toen ik je laatste brief ontving, stond ik doodsangsten uit over het lot van mijn kleine François die getroffen was door tyfus. Gelukkig is vandaag alle gevaar geweken en kan ik je met veel dankbaarheid melden dat hij gered is! Ik ben ervan overtuigd dat we hem dankzij ons intens gebed hebben kunnen behouden, want de vijf Engelse artsen die hem verzorgden hadden bijna alle hoop opgegeven. Dagen en nachten hebben we vol angst aan zijn bed gewaakt. We moeten echter proberen niet te lang bij deze episode stil te staan. Het belangrijkste is dat Onze Lieve Vrouw van Lourdes ons te hulp is gekomen, zoals ze dat al eerder heeft gedaan.

De brave zusters van Baarle Hertog hebben me goed nieuws bezorgd van je lieve ouders met de aankondiging van de geboorte van je kleine zusje: Fernande. Ik heb via dezelfde weg onze gelukwensen laten overmaken want het is onmogelijk voor ons om ook maar het kleinste bericht naar bezet België te sturen.

Heb ik je al verteld dat Raymond en Joseph op het internaat verblijven van het Onze-Lieve-Vrouwseminarie van Grandechamps in Versailles? Als je daar ooit tijdens een of ander verlof zou passeren, ga ze dan maar opzoeken, dat zal hen ongetwijfeld plezier doen.

Wat je me schrijft over je leven als soldaat, interesseert me enorm. Ik ben zeer gelukkig dat je ondertussen je examens voor sergeant hebt afgelegd. Als je binnenkort bij ons in de buurt bent, kom je ons dan bezoeken als de gelegenheid zich voordoet? We kijken er zo naar uit om je terug te zien!

Wij krijgen heel regelmatig bezoek van Belgische soldaten en officieren. We zijn daar altijd blij mee, want dat bezorgt ons wat afleiding in ons monotone leven dat alleen onderbroken wordt door het gebrul van de kanonnen. Xavier van de Werve, Baudouin Moretus, Raymond de Vinck, Jean Ullens, Joe de Pret, Jean de Nègre en nog vele anderen zijn hier kind aan huis. Vaak komen ze ’s middags onverwacht aanschuiven aan tafel.

Ik neem hier afscheid van je, lieve René. Ik heb nog heel veel schrijfwerk te doen vanavond, mijn correspondentie is hopeloos achterop geraakt ten gevolge van de ziekte van François.

Een lieve knuffel van je oom en mezelf.

Je tante Maria

Gravin Maria, 9 januari 1916

Lieve René,

 

Ik wil je nog snel een briefje schrijven, ondanks de grote drukte die hier heerst. Ik krijg het gevoel dat ik zoveel zaken tegelijkertijd moet doen, dat ik er niet in slaag iets te voltooien. Letterlijk alles komt hier op mijn schouders terecht: de correspondentie, de organisatie van het huishouden en het huis en zelfs het lesgeven aan de kleintjes. Er zijn dagen dat ik zoveel hoofdpijn heb, dat ik amper iets kan doen. Bovendien heeft je oom erg geleden onder een zware aanval van reumatiek waardoor hij mijn verzorging nodig had. Gelukkig is dat nu achter de rug en valt het leven weer in zijn gewone plooi.

Heel veel dank voor je brief van 1 januari die ik gisteren heb ontvangen gevuld met zoveel lieve en goede wensen. Lieve René, op onze beurt wensen wij jou alle vormen geluk toe (geluk, een begrip dat we vandaag – helaas – sterk moeten relativeren!). Moge God aan je zijde blijven en je beschermen tot het einde van deze vreselijke oorlog!

Ik ben, net zoals jij, zonder enig nieuws uit België, wat me heel treurig maakt. Ik heb al meerdere kaartjes geschreven naar de zusters karmelietessen van ‘s Hertogenbosch, maar het lijkt er sterk op dat niet één ervan is aangekomen.

Wanneer kom jij ons opzoeken René? Dat zou ons ontzettend veel plezier doen!

Ik vergeet je bijna te vertellen dat Raymond en Joseph met mijnheer Simons in Frankrijk op zoek zijn naar een geschikt college. Het was onmogelijk nog een plaats voor hen te vinden in een van de Noord-Franse colleges. Alle scholen zijn daar opgevorderd als veldhospitalen!

Tot heel gauw, hoop ik. Ondertussen omhels ik je met al mijn liefde. Veel groeten van je oom en al je neven en nichten.

 

Tante Maria

Gravin Maria, 19 oktober 1915

Kasteel Couthof langs de huidige Couthoflaan gefotografeerd omstreeks 1900. Rond de vorige eeuwwisseling werd het kasteel bewoond door burgemeester baron Raoul Mazeman (Privécollectie; 'Westhoek verbeeldt') http://www.westhoekverbeeldt.be/afbeelding/7828e306-bbc5-11e3-a96f-7f03de76d281

Kasteel Couthof langs de huidige Couthoflaan gefotografeerd omstreeks 1900 (Privécollectie; ‘Westhoek verbeeldt’) http://www.westhoekverbeeldt.be/afbeelding/7828e306-bbc5-11e3-a96f-7f03de76d281

Lieve René,

Ik heb je onlangs een lange brief geschreven, maar ik begrijp uit je kaartje dat je die niet hebt ontvangen. Ik zal er moeten op letten om je meer banale nieuwtjes te sturen, want de censuur wordt hier steeds strenger. En dat is best begrijpelijk, gezien de omstandigheden.

Samen met de baron en de barones de Maeseman – onze buren – zijn wij de enige overgebleven kasteelbewoners in het kleine vrije België. Alle anderen zijn gedwongen geweest te vertrekken. Ik hoop dat we hier tot het einde van de oorlog kunnen blijven!

Mijnheer Simons vertrekt in de loop van volgende week naar het opleidingskamp en Raymond zou hem maar wat graag volgen. Hij is echter nog zo jong (16 jaar en 5 maanden), dus zal je oom zijn best doen hem van dat idee af te brengen. Raymond zelf droomt er echter van om zijn leraar te volgen, helemaal tot bij de artillerie.

Af en toe krijgen we op De Lovie het bezoek van jonge mannen uit Beveren die in de loopgraven zitten. We zien hen heel graag komen, want we leven hier ten slotte te midden van vreemden!

Tante Maria

Raoul Emmanuel Lucio François-Xavier, baron de Mazeman de Couthove (1854-1923), was burgemeester van Proven in opvolging van zijn vader Jules Maziman (1811-1879). Hij trouwde in 1889 met Mathilde van Outryve d'Ydewalle (1867-1945), dochter van senator en volksvertegenwoordiger Eugène-Edouard. (Privécollectie)

Raoul Emmanuel Lucio François-Xavier, baron de Mazeman de Couthove (1854-1923), was burgemeester van Proven in opvolging van zijn vader Jules Maziman (1811-1879). Hij trouwde in 1889 met Mathilde van Outryve d’Ydewalle (1867-1945), dochter van senator en volksvertegenwoordiger Eugène-Edouard. (Privécollectie)

Gravin Maria, 23 september 1915

Mijn lieve René,

Ik ben blij dat je nog steeds gezond en wel bent! Van harte gefeliciteerd met je bevordering tot korporaal: je zult Auvours nu wel heel snel verlaten, niet?

Met ons gaat ook alles goed, hoewel de Engelse soldaten ons leven beheersen. Voor Raymond en Joseph is dat helemaal niet erg. Zij beleven de tijd van hun leven. Zij laten geen gelegenheid voorbijgaan om de soldaten op te zoeken, trekken af en toe een kaki-uniform aan en gaan dan aan de haal met een paard van de officieren. Ze kunnen allebei makkelijk doorgaan voor een jonge officier. We ontvangen geregeld nieuws uit Folkestone. De kinderen zijn er wat ziek geweest, maar niets ernstig. De schoolvakantie is er net afgelopen. De oudsten volgen nog steeds de lessen aan het klein katholiek Belgisch college. De vier andere scholieren zijn extern op het pensionaat van St. Mary. Met het weer is het nog goed gekomen. Ze genieten van een mooie nazomer wat bij tante Phina vooral heimwee naar huis teweegbrengt. Veel Belgen vertrekken uit Folkestone naar Frankrijk. Ze zijn bang voor een tweede winter aan de natte Engelse kust. Tante Phina ontvangt blijkbaar geregeld post uit België. In Beveren is alles relatief rustig, afgezien van de Duitse bezetting uiteraard. Tante Maria en oom Georges Vilain XIIII verblijven in Bazel en zijn er heel tevreden.

Duizend zoenen van ons allen,

Tante Maria

Gravin Maria, 2 augustus 1915

Mijn lieve René

Nieuws uit Folkestone: de jongens zijn met vakantie en amuseren zich te pletter, ondanks het minder goede weer. Het badseizoen in Folkestone komt maar niet op gang. Er is nochtans veel volk aanwezig dat hoopvol de zon afwacht, dat voelt tante Phina aan de lijve en dan vooral aan de prijzen van de levensmiddelen die maar blijven stijgen.

De beslissing is gevallen, schrijft tante Phina. Ze blijven nog enkele maanden in Engeland, en kijken uit naar een nieuwe – grotere – villa. Ze hoopt te kunnen verhuizen in september of oktober. De broer van hun keukenmeid heeft acht dagen verlof bij tante Phina en oom Charles doorgebracht en heel binnenkort verwachten ze hun dienstknecht, die bij de 1ste jagers te paard is. Uit Beveren is er helemaal geen nieuws. Van je familie evenmin. Gelukkig maar dat jij je grootmoeder uit Nederland af en toe hoort!

Veel liefs van ons allen,

Tante Maria

Maria Cornet d’Elzius de Peissant, 10 juli 1915

Liefste René

Ik heb net een brief ontvangen van tante Phina uit Folkestone. Net zoals ik, is ook zij heel erg bezorgd om jou, want om het leven in een kamp zoals Auvours aan te kunnen, heb je een ijzersterk gestel en een stevige moraal nodig. Is dat na twee maanden kampleven nog allemaal intact? Noch in Folkestone, noch in Proven hebben we enig nieuws van je ouders ontvangen. Heeft je mama je misschien rechtstreeks kunnen bereiken?

Tante Phina en oom Charles hebben een brief ontvangen van Richard, de hoofdtuinier van Cortewalle en Ter Vesten. Hij kijkt uit naar hun thuiskomst. Volgens hem is het in Beveren heel rustig, hoewel het er krioelt van de Duitsers! Tante Phina en oom Charles weten werkelijk niet wat te doen. Ofwel terugkeren begin september, ofwel een tweede winter in Folkestone doorbrengen? Een verlenging van hun ballingschap lijkt hen helemaal geen aantrekkelijk idee. De definitieve keuze zal wellicht afhangen van wat de andere Belgen in Folkestone beslissen te doen, schrijft tante Phina. Ze verwacht dat velen van hen voor de winter naar het vaderland zullen terugkeren. Misschien volgen ze dan wel?

Een stevige omhelzing van ons allemaal,

Tante Maria

Maria Cornet d’Elzius de Peissant, 30 juni 1915

Lieve René,

Wij krijgen op De Lovie geregeld bezoek van Belgische officieren. Ze zijn hier zeer welkom, want wij leven hier nu al 15 maanden volledig afgezonderd van de rest van België.
Wij zijn omringd door ruïnes. Gelukkig heeft het bombardement van Poperinge tot nog toe weinig schade veroorzaakt maar toch zijn de burgers vertrokken, uit angst voor wat gebeurd is met Ieper. Daar is niet één onbeschadigd huis meer te vinden. De brokstukken bedekken er de lijken: het is afgrijselijk.

Sinds oktober hebben we heel veel soldaten op het domein: Fransen, Engelsen, militairen verbonden aan het hoofdkwartier, personeel van de ambulancediensten, en ga zo maar door. Ook op dit ogenblik zit alles vol. Er hangt hier heel veel animo in de lucht.

Van bommen zijn we tot nog toe gespaard gebleven, afgezien van de explosie van een grote granaat die net voor het kasteel neerviel en een massa shrapnels alle kanten van het terrein opstuurde. Als souvenirs van die vermaledijde oorlog.

Tante Maria

 

Jozef Simons, 2 mei 1915

Oorlog in zijn volle betekenis

De beschieting van Poperinge is sinds enige dagen stilgevallen. De Duitsers sparen hun granaten zeker op voor de frontlinie … Gisteren en eergisteren keerden heel wat Poperingenaars terug naar hun huizen. Vandaag, zondag, leest een priester om 8 uur de mis in de Sint-Bertinuskerk en ik besluit er ook heen te gaan. Ik geniet van mijn wandeling, het is mooi weer, maar nog een beetje koel, zo vroeg in de ochtend.

In de getroffen stad zie ik daken zonder pannen en gebroken ruiten. In de Pottestraat kom ik langs een granaatput van zo’n 3 meter diep en met een omtrek van wel 30 stappen. De Grote Markt heeft weinig geleden, hoewel van een van de grotere huizen alleen nog een muur recht staat waartegen een bordje hangt: ‘vaccinatiebureel’. In de Sint-Bertenskerk zijn de pas herstelde ramen nog intact. Ze waren op 12 maart, bij een aanval met een Taube, aan diggelen gegooid.
Na de mis loop ik verder rond in de stad. Ze heeft minder schade opgelopen dan de Engelse pers liet uitschijnen. Vooral de Veurnestraat en de stationsbuurt zijn zwaar getroffen. Misschien moet het ergste nog komen?

Aan een pas heropende herberg troepen wat jonge mannen samen om een pint te pakken. Ze zijn tussen de 18 en de 25. Ze moeten zich voor 15 mei aanmelden en kijken ernstig. Ze zijn zich hier, zo dicht bij de frontlijn, maar al te goed bewust van de volle betekenis van dat vreselijke woord: ‘oorlog’.

 

Naar J. Simons, Schetsen en verhalen van een kanonnier, Excelsior Brugge, 1926. Deel I Brieven uit de oasis, p. 28-30