Lieve René,
Ik wil je nog snel een briefje schrijven, ondanks de grote drukte die hier heerst. Ik krijg het gevoel dat ik zoveel zaken tegelijkertijd moet doen, dat ik er niet in slaag iets te voltooien. Letterlijk alles komt hier op mijn schouders terecht: de correspondentie, de organisatie van het huishouden en het huis en zelfs het lesgeven aan de kleintjes. Er zijn dagen dat ik zoveel hoofdpijn heb, dat ik amper iets kan doen. Bovendien heeft je oom erg geleden onder een zware aanval van reumatiek waardoor hij mijn verzorging nodig had. Gelukkig is dat nu achter de rug en valt het leven weer in zijn gewone plooi.
Heel veel dank voor je brief van 1 januari die ik gisteren heb ontvangen gevuld met zoveel lieve en goede wensen. Lieve René, op onze beurt wensen wij jou alle vormen geluk toe (geluk, een begrip dat we vandaag – helaas – sterk moeten relativeren!). Moge God aan je zijde blijven en je beschermen tot het einde van deze vreselijke oorlog!
Ik ben, net zoals jij, zonder enig nieuws uit België, wat me heel treurig maakt. Ik heb al meerdere kaartjes geschreven naar de zusters karmelietessen van ‘s Hertogenbosch, maar het lijkt er sterk op dat niet één ervan is aangekomen.
Wanneer kom jij ons opzoeken René? Dat zou ons ontzettend veel plezier doen!
Ik vergeet je bijna te vertellen dat Raymond en Joseph met mijnheer Simons in Frankrijk op zoek zijn naar een geschikt college. Het was onmogelijk nog een plaats voor hen te vinden in een van de Noord-Franse colleges. Alle scholen zijn daar opgevorderd als veldhospitalen!
Tot heel gauw, hoop ik. Ondertussen omhels ik je met al mijn liefde. Veel groeten van je oom en al je neven en nichten.
Tante Maria