Liefste zus,
kom maar vlug naar huis, alles is hier rustig. Tenminste, dat beweert onze nieuwe burgemeester, de heer Pypers. Jawel, Richard Pypers, de gemeentesecretaris. Het stond op een affiche, en als het op een affiche staat, is het waar! Zo gaat dat hier tegenwoordig. Ze hangen die aan het gemeentehuis en op de pomp op de Markt; sommige zijn niet alleen in het Nederlands maar ook in het Duits. Wat niet meer mag, wat er moet en wat de straffen zijn als we “wanorde” veroorzaken, het staat er allemaal op. Handig hoor. Een voorbeeld: na negen uur ’s avonds mag je de straat niet meer op; drankhuizen en herbergen moeten dan gesloten zijn. Ze mogen daar geen sterke dranken meer schenken (in het Duits staat er dat wijn en bier toegelaten zijn, maar in de Nederlandse tekst is dat weggelaten – toeval?). Wie gestolen goederen bezit, wanorde verwekt of niet meteen gehoorzaamt aan een bevel zal aan de Duitse krijgsoverheid overgeleverd worden. En door de wanordelijkheid van een of meerdere personen zal de gehele gemeente moeten lijden. Wat zeg je daarvan? Post wordt niet meer rondgedeeld. Hoeveel brieven heb je al verstuurd? Hoeveel heb je er van mij ontvangen? Deze zal je waarschijnlijk ook niet bereiken. Ik schrijf hem toch, het lucht op. En straks verscheur of verbrand ik hem, ik kan maar beter oppassen. Voor je het weet krijgt een van hen deze brief in handen, en dat zou een ramp zijn. Kritiek kunnen ze niet verdragen. Ze hebben ook een veel scherper gehoor dan wij. Onlangs hing er een affiche waarin ze beweerden dat er om vijf uur ’s ochtends in het noorden, het westen en het zuiden van de gemeente (lach niet!) geweerschoten gehoord waren – niemand van ons die ook maar iets had gehoord – en daaruit leidden ze af dat er nog steeds vuurwapens in omloop waren. Die moesten natuurlijk meteen ingeleverd worden. In die affiche werd trouwens opgeroepen om desnoods je buren te verklikken; onze “plicht”, zo verwoordden ze het. Wat ik je ook nog wil vertellen: ik ga niet meer naar school. De scholen zijn terug open, maar maman en papa zagen het niet zitten om me daar tussen de soldaten achter te laten; die zijn daar ingekwartierd. Naar de schilderlessen bij meester Staut mag ik ook niet meer. Niet zo erg, zonder Jozef is er niet veel aan. Wat nog? O ja, we hebben onze telefoon moeten afgeven, dat heb je misschien al gemerkt. En de winkel is zo goed als leeg. De Duitsers zijn met het meeste gaan lopen, zonder ervoor te betalen natuurlijk, al laten sommigen voor de vorm een bonnetje achter. Maar meestal “eisen” ze het gewoon op. En geven we het niet, dan nemen ze het gewoon. Zoals in het kasteel Bosdam, nog niet zo lang geleden. Het moet daar een ware strooptocht geweest zijn; de schade zou oplopen tot 14 000 frank! Dat arme dametje Van Male de Ghorain heeft het al zwaar te verduren gekregen. Nee, ze schamen zich voor niets, die pinhelmen. Nieuwe waar voor de winkel komt niet binnen. Alles ligt plat, ook de haven. Door de blokkade van de Britten. Ze blokkeren Duitsland, en daar horen wij nu bij. Straf, hè! Het is al zover gekomen dat veel gezinnen honger lijden. Daarom is er een liefdadigheidscomité opgericht, dat zorgt voor voedselbedeling. Elvire, de vriendin van maman, is een van de oprichters. Die heeft weeral iets omhanden. En ik? Ik zit hier met mijn vingers te draaien. En brieven te vullen met mijn verwarde gedachten. Kun jij het wat stellen met de kinderen? Wat zou ik ervoor geven om je terug te zien. Schrijf je vlug?
Je zusje Cécile