Om acht uur ’s morgens vertrekt onze compagnie naar Nieuwpoort om gedurende vier dagen medewerking te verlenen aan onze Franse bondgenoten. Er gaan immers geruchten dat de Fransen een groot offensief voorbereiden. Bij ons vertrek uit de Panne wordt de grote steenweg tussen Koksijde en Oostduinkerke opnieuw beschoten. Wij marcheren in een lange rij en laten bewust enkele meters ruimte tussen elkaar. Met veel geluk slagen wij erin om zonder slachtoffers het bos te bereiken, tot plots, een houwitser voor de voeten van mijn voorganger neerploft. Het slachtoffer, een jonge vrijwilliger uit Namen, slaat wild met beide armen in de lucht en valt dood voor mijn voeten neer terwijl zijn oudere broer, die hem voorafging, slechts licht gewond raakt aan de hielen. Wat is het lot toch grillig. Alweer blijf ik wonderlijk gespaard. Mijn strijdmakkers kruipen op handen en voeten naar de meest nabijgelegen loopgracht en ik volg wijselijk hun voorbeeld. Nauwelijks hebben we schutting gevonden of een nieuwe bom explodeert en doodt twee infanteriesoldaten. In alle haast ontvluchten wij de loopgracht en lopen in verspreide rangorde kris kras door het bos. Eindelijk om twee uur komen wij ongedeerd aan in Nieuwpoort. Wij worden ondergebracht in sterke, gewelfde kelders en werken onophoudelijk aan de vlotbruggen die de Fransen desgevallend zullen inzetten in hun aanval op de Duitse stellingen.
Beste Daniël, ’t is zwaar om op uw jonge leeftijd dit allemaal te moeten meemaken en verwerken. Probeer dit samen met uw vrienden te plaatsen door veel met elkaar te praten.
is het niet eng en traumatich om iemand voor je neus te zien ontploffen?
De oorlog is inderdaad zeer traumatisch, we worden hier dagelijks geconfronteerd met de oorlogsgruwel. Ik voel me vooral zeer gelukkig dat ik zelf niet verwond ben geraakt!