Beste Eléonore,
eindelijk eens goed nieuws! Onze logés gaan weg; ze zijn aan het pakken. Hopelijk nemen ze alleen hun eigen spullen mee – zeker weet je dat nooit met die kerels – maar toch: het voelt alsof we een stukje vrijheid terugkrijgen. Zolang we maar geen nieuwe moffen in de plaats krijgen natuurlijk. Voor de rest is de vrijheid hier ver te zoeken. Het is altijd wat. Nu is het weer dat alle mogelijke bijeenkomsten verboden zijn. Zelfs vastenavond mocht niet gevierd worden, niemand mocht zich verkleden. (Maar de verjaardag van hun Kaiser, 27 januari, die moesten we wel vieren, willen of niet!) Ik ben nooit zo tuk geweest op carnaval en zo, dat weet je, maar nu het niet meer mag werd het opeens heel aanlokkelijk. Ik heb het toch maar niet gedaan. Al goed, want een week later liet burgemeester Pypers weten dat de gemeente veroordeeld was tot een boete van 5 000 frank. Niet weinig, hè. Geen idee waarom. En passant maande hij ons aan om ons “te onthouden van daden tegenover de bezetter”. Zo zie je maar. Veel moeten we niet doen om ons “Duitsvijandig” te gedragen. Maar zij? Zij mogen wel met ons sollen! Moet je horen hoe ze burgemeester Verstockt van Vrasene aan het lijntje houden. Hij stuurde de commandant in Sint-Niklaas 31 bons voor betaling van geleverd vee door inwoners van Vrasene. Een week later komen die bons gewoon terug bij hem; ze moeten naar de Etappenkommandantur in Lokeren gestuurd worden. Hij doet dat. Weer een week later komen die bons weer terug. Deze keer moeten ze rechtstreeks naar Gent gestuurd worden. Wat zullen ze daar verzinnen? Zo blijf je bezig. En of die boeren ooit hun geld gaan zien… Zo gaat het er hier aan toe, Eléonore. Wat kan ik je nog vertellen? Elvire, die vriendin van maman, zit haar steeds maar te porren om mee te werken aan het liefdadigheidscomité hier. Het valt onder het Provinciaal Comité van Antwerpen, niet dat van Sint-Niklaas of Oost-Vlaanderen. Dat heeft met die verdeling in Etappengebied en Gouvernementsgebied te maken. Omdat Beveren binnen de vroegere fortengordel rond Antwerpen ligt, horen we tot de Vesting Antwerpen, en daarom tot het Gouvernementsgebied. Je moet het maar weten. En ik? Wat doe ik hele dagen lang? Niet veel. Ik lees wat, ik schrijf brieven, ik probeer wat te schilderen, ik verveel me. We zien weinig mensen. Van tijd tot tijd de buren, en die jongen van Ter Saksen – Remi heet hij, geloof ik – die komt nog wel eens een bloemstuk brengen. En af en toe loop ik binnen bij nonkel Henri en tante Virginie. Het gaat goed met hen, met de nichten ook. Neef Florent zit aan het front, hij is sergeant. Misschien kun jij hem eens opzoeken? Heb jij soms nieuws? Dan hoor ik het graag – en snel!
Tot gauw,
je zusje Cécile