Dag Eléonore, mama vertelde me daarnet een verhaal! Ze had het van Elfriede, van het Komiteit. Het gaat over ene Stanislas Vertez en zijn vrouw. Ze wonen in Vrasene, maar Stanislas is een tijdje geleden uitgeweken naar Nederland. Hij zou in Terneuzen zitten. Zijn vrouw en hun vijf kinderen zijn enkele weken geleden ook naar daar vertrokken, met een bewijs om daar wekelijkse onderstand te verkrijgen. Maar nu heeft die vrouw haar vijf kinderen naar haar ouders in Beveren teruggebracht en is toen zelf weer naar Holland vertrokken. Zonder een adres achter te laten! De ouders van die vrouw zitten nu met de handen in het haar. Ze hebben het zelf allesbehalve breed. Omdat ze hun dochter en schoonzoon niet kunnen bereiken, eisen ze nu, via het gemeentebestuur van Beveren, onderstand van het Armbestuur van Vrasene, waar de kinderen ingeschreven staan. Maar dat Armbestuur zit naar eigen zeggen zonder middelen. Er zijn zoveel werklozen, de laatste dagen alleen al zijn er tweehonderd bijgekomen nu ook de wijmenbewerkers en de mandenmakers zonder werk zijn gevallen. Dat Armbestuur van Vrasene heeft dus het Nationaal Komiteit van Antwerpen gevraagd de kinderen te willen opnemen. En het heeft erop aangedrongen om de uitbetaling van de onderstand van 14 frank aan de ‘harteloze’ moeder in Terneuzen te stoppen. Geen idee hoe dat zal aflopen. Wat een toestand, hè? Er wordt nogal schande gesproken over dat koppel, wat had je gedacht. Maar er is niemand die weet wat er echt achter zit. Wat zou die vrouw bezield hebben om haar kinderen in België achter te laten? Ze moet toch weten dat het hier niet alles is, ze vlucht er zelf van weg. Zelf zit ze met haar man in Terneuzen. En wat is daar de reden voor? Zo zie je maar hoe moeilijk het hier is geworden. Je hoort steeds meer zulke verhalen van mensen die niet meer weten wat te beginnen. En je zou ze moeten zien, de vrouwen en kinderen als ze slecht nieuws ontvangen van hun man en vader aan het front. Soms – nee, elke dag wat meer – begin ik te beseffen dat ik eigenlijk niet eens zoveel te klagen heb. Ik heb nog steeds een dak boven mijn hoofd, woon nog altijd in een gerieflijk huis, heb ouders die voor me zorgen, heb elke dag te eten en zolang ik me aan de regels houd ben ik redelijk veilig. Op café ga ik sowieso niet, dus mij raakt het niet dat die voortaan om 10 uur moeten sluiten. Lastiger is het met die verordening die zegt dat de nationale kleuren en hymnen van de landen waar Duitsland mee in oorlog is, verboden zijn. Ik vond het juist zo plezant om mijn haar vast te binden met een zwart, een rood en een geel lintje – dat doen ze in Antwerpen en in Brussel ook, heb ik horen zeggen. Daar binden ze bijvoorbeeld ook de pralinedoosjes dicht met lintjes in die drie kleuren. Geweldig toch! En hoe het komt weet ik niet, maar als ik langs een café passeer en hoor hoe ze daar de Brabançonne of de Marseillaise of de Vlaamse Leeuw zitten te brullen, voel ik de aandrang om mee te gaan brullen. Het werkt zo aanstekelijk! Daarom dat het nu verboden is, waarschijnlijk. Ik zal die lintjes dus maar laten, voortaan stilletjes voor me uit neuriën en er vooral niet te veel misbaar rond maken. Zo erg is dat allemaal niet, vergeleken met de miserie van al die anderen. Toch? Je zus, Cécile
Belangrijkste zinnetje in de tekst: “Maar er is niemand die weet wat er echt achter zit.”