Het derde peloton van onze compagnie moet vandaag vertrekken van Leisele naar Houtem en ik ga mee. Alle dagen moet ik om 3 uur opstaan om in Leisele bevelen te komen opnemen. De eerste dagen gaat alles goed maar al gauw wordt duidelijk dat de compagnie aldaar ons tracht te bedotten met de uitdeling van levensmiddelen, tabak en sigaretten. Ik probeer iedereen zo tevreden mogelijk te stellen maar mijn kameraden beginnen te klagen en er zijn er zelfs enkele die durven beweren dat ik onze rantsoenen zelf in mijn zakken steek. Om verdere lasterlijke beschuldigingen te voorkomen, besluit ik onze luitenant Waucquez in te lichten. Op mijn aandringen gaat de luitenant zelf naar de intendance om onze rantsoenen te verifiëren en inderdaad ik krijg gelijk: onze compagnie ontvangt niet wat ons hoort toe te komen. Onze luitenant bekomt bij de officier-payeur dat de auto met levensmiddelen voortaan eerst langs Houtem passeert om onze waren te leveren vooraleer door te rijden naar Leisele. Wanneer de volgende dag de auto eerst langs Houtem passeert, blijkt hetzelfde probleem opnieuw de kop op te steken: de camion is slechts half geladen met levensmiddelen. Verwonderd springt luitenant Wacquez op zijn rijwiel en rijdt naar de magazijnen van de compagnie. Daar aangekomen verricht hij samen met luitenant-kommandant Salkin een grondig onderzoek. De waarheid komt al gauw aan het licht. Het zijn de magazijniers van de compagnie die zich schuldig maken aan diefstal van legergoederen. Deze openbaring zorgt voor heel wat ophef maar gelukkig is mijn naam gezuiverd.