Cécile, 29 augustus 1916

Eléonore,

ik ben met Remi gaan wandelen. En het was nog plezant ook. Wel wat raar en onwennig. Het is niet van mijn gewoonte; en wat weet ik ook van Remi? In het begin wist ik echt niet wat ik moest doen of zeggen. Gelukkig stelde hij me op mijn gemak. Met niks speciaals eigenlijk, gewoon door hoe hij is. We zijn de kant van Haasdonk opgegaan, en het waren inderdaad schone plekjes die hij me liet zien; wat zijn die polderwegen toch schoon eigenlijk. Soms was het wel spannend, als we voorbij een wachtpost moesten of een patrouille tegenkwamen. Maar Remi bleef altijd kalm, hij weet het aan te pakken. Voor de rest hebben we gepraat. Over de oogst die eraan komt bijvoorbeeld. Zo vertelde hij me dat alle eenjarige, gepelde en ongepelde wijmen van 1 meter tot 1,8 meter in beslag worden genomen, en dat je voor de bewerking, het verhandelen of vervoeren ervan de toelating van de Etappen Inspektion nodig hebt (die hebben daar een speciale centrale voor). Ook huiden en vellen van koeien, ossen, vaarzen, stieren, paarden, kalveren, schapen, lammeren, geiten, konijnen, hazen, honden, katten, hamsters en reeën worden opgeëist. Die moeten allemaal naar de stapelplaats voor huiden en vellen in Gent gebracht worden, in de Keizer Karelstraat of in de stapelplaats aan statie Gent-Oost. Ook verschillende stoffen – geweven, gebreide – en lintwaren moeten aangegeven worden: herenhemden, tule voor blousen, sluiers en voiles, stoffen voor meubels, tapijten en gordijnen. Zijn vrijgesteld: met tekeningen versierd tafellinnen en kinderbretellen. Ook wie meer dan een bepaald aantal herenwanten, sjaals, handdoeken, zakdoeken (niet dameszakdoeken die geborduurd of van kant zijn!), beddenlakens en herenhemden in voorraad heeft, moet dat opgeven. Wat de boeren betreft: die moeten hun gerst afgeven. “Alleen als je toelating krijgt, mag je 160 kg voor 1 hectare bouwland achterhouden om te gebruiken als zaaigoed. Dat moet wel in afzonderlijke zakken bewaard worden, met een plakkaatje erop met een verplichte tekst. En er zijn maximumprijzen voor rogge, tarwe, haver, spelt, masteluin en gerst vastgelegd. Vanmorgen hing de affiche uit.” Ik heb me wel mispakt aan Remi, moet ik zeggen. Ik dacht altijd dat hij zo’n sloom ventje was, maar wat weet hij veel. En toch loopt hij niet te koop met zijn kennis; het is omdat ik erover begon dat hij vertelde wat hij wist. Ik was onder de indruk, ja. Ik weet niet of hij onze wandeling plezant vond. Ik weet ook niet of ik dat laten merken heb. Ik weet niet eens of we opnieuw afgesproken hebben. “Volgende keer gaan we de andere kant op,” zei hij wel. “Vrasene, Nieuwkerken.” Maar wanneer die volgende keer is? Ik zou het wel willen, denk ik. In dat geval moet ik wel een ander smoesje verzinnen; nu heb ik mama gezegd dat ik nog eens langs meester Staut wilde. Zomaar, zien hoe het met hem gaat, informeren naar Jozef Van Hul. Papa was niet thuis, mama twijfelde, maar toch liet ze me gaan. Trouwens, nu we het er toch over hebben: hoe zou het eigenlijk met Jozef zijn? Misschien moet ik toch eens naar meester Staut. De volgende keer als ik afspreek met Remi. (Maar bewaar wel mijn geheim, hè.)

Je toegenegen zus Cécile

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s