Cécile, 16 januari 1917

Mijn beste zus,

wat kan ik je vertellen nu er weer een nieuw jaar aangebroken is? Vanuit de grond van mijn hart wens ik je het allerbeste. En ons ook, al zie ik niet meteen veel beterschap in onze situatie. De Duitsers zijn hier nog steeds heer en meester. Ze nemen ons nog steeds alles af: ons voedsel, onze kleren, onze wollen dekens, noem maar op. En nu hebben ze hun klauwen ook nog uitgeworpen naar onze mannen. Soms ben ik zo bang voor Remi; gelukkig heeft hij werk. Maar evengoed is het kop in kas of we gaan eraan. En anders vriezen we wel dood. Ik denk dat we de strengste winter in jaren meemaken. Elke nacht vriest het vele graden en ook overdag komt de temperatuur amper boven nul uit. Papa is oude papieren aan het opstoken zodat we het toch maar een beetje warm krijgen in huis. Mama hoest zich de longen uit het lijf; ze is fel vermagerd de laatste tijd, ik hoop maar dat ze niet ziek wordt. Ik heb me ook niet zo best gevoeld de laatste weken, ik had zelfs geen puf om je te schrijven of om er met Remi op uit te trekken. Nee, Eléonore, we zitten op ons tandvlees, in meerdere opzichten. Hopelijk komt er snel beterschap.

Cécile

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s