Liefste Remi,
de mooie meimaand is al flink gezet, maar vrolijk of zonnig voel ik me nog steeds niet. Ik mis je. Ik zou zo graag met je door het dorp wandelen, en de paden naar de velden inslaan. Ik zou je zo graag horen pochen over hoe schoon Hof ter Saksen er bij staat, en je ideeën aanhoren over hoe jij het zou aanpakken om het park er op zijn best te doen uitzien. Ik hoop dat je op die boerderij je hart kunt ophalen aan al wat de natuur aan moois te bieden heeft; hopelijk put je daar troost uit, want van de mensen moeten we niet veel meer verwachten. Ik vind het erg dat ik dat moet zeggen, en ik vind het ook erg dat ik het niet kan, troost putten uit het schoons dat er wel nog is. Komt het omdat jij niet bij me bent, of komt het omdat hier nooit iets verandert? Prasse, de Oberstleutnant en Kommandant van de Kommandantur van Lokeren, is als een donkere onweerswolk op een zonnige meidag. Hoe die zich weert! Nu was het weer omdat op verschillende affiches en bekendmakingen zijn naam doorgehaald wordt – best grappig eigenlijk, maar ons heertje is zo op zijn lange tenen getrapt dat hij “ook de betere elementen van de bevolking” op hun plicht wijst om te helpen om de dader(s) van zo’n schandalig gedrag op te sporen. Worden er geen daders gevonden, dan zal de hele gemeente gestraft worden. Ik ben al bang wat hij gaat verzinnen als hij te weten komt dat niet alle herbergen hun klok aangepast hebben aan het door hem opgelegde zomeruur. Dat is op 16 april ingegaan en zal duren tot 17 september, en alle openbare klokken, dus ook die in gemeentehuizen en op kerktorens en in herbergen, moeten het Duitse zomeruur aangeven. Ik hoef je niet te vertellen dat niet iedereen die regel volgt. Maar wat me misschien nog het droevigst van al stemt, is dat ook wij niet helemaal vrijuit gaan. Zo zijn er twee mannen veroordeeld – twee Belgen – die zogezegd volle melk leverden aan de melkerij; nu blijkt dat die melk vermengd was met magere melk en zelfs met water. Maar het kan ook erger: naar het schijnt zijn er die er niet voor terugdeinzen om kalk door water te mengen, zodat het melk lijkt. Als ik zoiets hoor, zie ik die arme doetjes hier in het dorp voor me, en hoe blij ze zijn als ik hen een beker melk aanreik. Soms moet ik me er echt toe forceren om in de mensheid te blijven geloven, Remi. Het helpt als ik dan aan jou denk. Houd je goed, daar ver van me vandaan. En vergeet me niet.
Altijd de jouwe,
Cécile