Mijn lieve René,
Dank je uit het diepste van mijn hart voor je lange brief van de 19de en voor alle nieuws dat je me schrijft. Wat een geluk dat je kleine broer Albert weer aan de beterhand is! Ik heb zelf ook een brief van aan je ouders geschreven – alweer enkele weken geleden – maar heb nog geen antwoord ontvangen. Als je nog Hollandse kaarten wenst, laat het me weten en ik bezorg je ze onmiddellijk en ook aan Benoit.
Als je eens wist hoeveel ik aan jullie beiden denk! Wij beleven momenteel heel angstige tijden omwille van diegenen die zich aan het front bevinden … Dat God jullie mag blijven beschermen!
Ik weet ondertussen dat Flori moest vertrekken in de week van de 15de maar wij hebben sindsdien geen nieuws meer ontvangen over zijn aankomst in het kamp. Zijn moeder schreef me dat hij vol enthousiasme is vertrokken, zoals alle jonge mannen van zijn leeftijd, zich niet ten volle bewust van wat hem te wachten staat. Ik hoop dat hij niet al te gedesillusioneerd zal geraken, de arme jongen! Zijn moed verdient in elk geval beloond te worden. Ik weet niet of jonge mannen van 18 jaar nog steeds hun legereenheid kunnen kiezen als ze op het punt staan om opgeroepen te worden? Men heeft ons verteld dat men niet langer vrijwilligers van die leeftijd aanvaardt? Had ik dat geweten, dan had ik me niet zo sterk verzet tegen het vertrek van Raymond. Het blijft echter zo dat indien hij in oktober zijn einddiploma zou behalen, hem dat ook in het leger voordelen zou kunnen bieden.
Hier gaat alles goed. God blijft ons beschermen. De obussen blijven uit sinds de laatste terugtrekking van de Duitsers, meestal zoeken ze dan een alternatieve manier om zich te wreken. Gelukkig is men er eergisteren in geslaagd twee van die kwaadaardige vliegtuigen te verslaan. Dat was een prachtig schouwspel midden in de nacht!
Men roept mij, lieve René. Ik omhels je liefdevol en blijf triest achter omdat ik je niet meer kan zien. Veel liefs van je oom en al je neven en nichten.
Je tante Maria