Hoe slecht kan een mens zich voelen? Hoofdpijn, spierpijn, een piepende adem, een keel waarmee je niet kunt slikken. Lang geleden dat ik me nog zo ziek heb gevoeld. Ik kan zelfs niet gaan werken. Gelukkig begrijpen de nonnen het. Ik ben trouwens niet de enige. Ook bij de kinderen zijn er heel wat zieken. Een of andere griep die rondwaart. En wij zijn zo verzwakt dat we nagenoeg geen weerstand meer hebben. Gelukkig heb ik Marie. Wat zou ik toch zonder haar moeten doen? Gisteren had ze zelfs een stuk vlees voor me bij. ‘Om aan te sterken, Remi.’ Ik hoopte maar dat het geen hondenvlees was dat ze me voorschotelde. Die dieren worden ofwel opgeëist ofwel binnengelokt in slagerijen. Katten lopen al bijna nergens meer rond. Maar niet alleen die gedachten zorgden ervoor dat ik geen hap door mijn keel kreeg. ‘Eet gij maar, Marie,’ fluisterde ik schor. ‘Dat gij sterk blijft.’ En toen kroop ik weer in bed. Bij de familie ben ik dus nog niet geraakt, Stan. Als het weer beter wordt en ik er bovenop ben, probeer ik het opnieuw. Beloofd.
Toch proberen wat te eten Remi. Zo wordt je vlug beter en kan je verder. Doen!