Beeldarchief

JOZEF SIMONS, 28 april 1915

Poperinge onder vuur

Oorlogsnieuws verwacht u van ons, uit Vrij België, van achter het front, uit de hoppestreek die nu lijkt op een reusachtig legerkamp waarin verschillende huids- en uniformkleuren in elkaar overlopen? Steeds moeilijker wordt het: mijn laatste brief, vol met interessante wetenswaardigheden over plaatsnamen, militairen en legeroversten is door de censuur verticaal geklasseerd. Ik onderneem nu een nieuwe poging, in de hoop dat dit bericht u wel bereikt.

Het belangrijkste nieuws van de week is voor ons een kwestie van leven en dood: sedert vorige vrijdag slaagt Frits erin om ons onder vuur te nemen. Dagelijks komen, met Duitse stiptheid, vier Oostenrijkse marmieten van kaliber 305 voorbij om drie kilometer verder neer te vallen, met een gekmakend gebulder te ontploffen en Poperinge te ‘vermoorden’. Gisteren en vandaag zijn er geen mensenlevens te betreuren. De stad is verlaten en in de vernielde Veurnestraat is de hop van de zolders op straat geslingerd.

Helemaal anders ging het er zondag aan toe. Toen viel de eerste bom op het gasthuis dat nog niet was ontruimd. De granaat scalpeerde een ziekenzuster, terwijl de vrouw die ze te drinken gaf, helemaal werd verpletterd. In diezelfde zaal vonden nog drie andere zusters en zes zieke burgers de dood…

 

Naar J. Simons, Schetsen en verhalen van een kanonnier, Excelsior Brugge, 1926. Deel I Brieven uit de oasis, p. 25-26

E.H. De la Croix, 22 april 1915

Er is weer schokkend nieuws uit het klooster. Zestien gewapende Duitse soldaten houden er een grote huiszoeking. Ze kammen heel het gesticht uit: zelfs de kapel en het altaar blijven niet gespaard! Vier soldaten, met de bajonet op het geweer, houden aan alle uitgangen de wacht. Ze vergezellen zelfs de zusters die de rang van de schoolkinderen naar het dorp begeleiden.

Zuster Tarsilla deelt me mee dat het Belgische leger het belangrijkste slachtoffer van deze huiszoeking is geworden. Alle instrumenten die de Belgische soldaten bij hun vlucht in het krijgshospitaal hebben achtergelaten – ze zijn gemerkt met het opschrift Service de santé de l’Armée – zijn door de Duitsers aangeslagen. Daar is een koffer bij met gesteriliseerde pansementen en veel materiaal van de brancardiers. Het ergste is misschien wel dat de Duitsers hebben aangekondigd dat ze nog zullen terugkeren. De zusters blijven angstig en ongerust achter … Houdt dit alles ooit nog op?

E.H. De la Croix, 23 maart 1915

Alle parochies die binnen de fortengordel zijn gelegen, zoals Steendorp, Haasdonk en Kallo, maken nu deel uit van het versterkingsgebied van Antwerpen. Dat betekent dat wij in Haasdonk afgescheiden zijn van de rest van het bisdom Gent. Dat maakt deel uit van een gebied dat de bezetter het Etappengebied noemt. Het gevolg hiervan is dat wij niet meer in contact kunnen (en mogen) komen met onze zeer eerwaarde heer deken van Temse. We staan nu onder het tijdelijk gezag van de heer deken van Beveren.

Daniël Frans Struyf, 16 maart 1915

Vandaag gaat er iets bijzonders gebeuren, je voelt het gewoon in de lucht hangen. Overal zien wij fris opgesmukte officieren en soldaten zeer opgetogen en ongeduldig heen en weer kuieren rond de Koninklijke Villa in de Panne. Rond 9 uur verzamelen de aanwezige soldaten en vormen een lange erehaag. Niet veel later komt onze Koning naar buiten, gevolgd door zijn voltallige militaire staf. Hij lacht de mannen vriendelijk toe terwijl hij hen groet. Hij gaat van man tot man en steekt ieder een ereteken (medaille) op de borst. Voor iedere gedecoreerde held heeft hij een goed woord en een vriendelijke handdruk. Wat een hartroerende plechtigheid, het geluk en de fierheid staan op het gezicht van de moedige en patriottische soldaten af te lezen. Ik tel een vijftigtal gedecoreerden, waaronder een Franse officier, twee of drie Engelse en een jonge Amerikaanse ziekenzorgster (in haar typerende oorlogskledij) die op gevaar van eigen leven gewonden van onder het Duitse schroot heeft gehaald om ze naar de achtergelegen hulpposten te brengen. Ook een priester ontvangt een decoratie uit handen van de Koning. Hij kan nauwelijks geloven dat hem zulke eer te beurt komt …

In een korte toespraak bedankt Zijne Majesteit de aanwezige soldaten namens gans de natie België en zegt fier te  zijn om zulke moedige mannen onder zijn bevel te voeren. Na hen allen nogmaals vriendelijk gegroet te hebben, keert onze Belgische vorst terug naar zijn villa. De pas gedecoreerden verdwijnen met het hoofd opgeheven en weldra is alles opnieuw stil en rustig rond onze wacht.

Gevaarlijke spelletjes aan den Depot

Het huidige Rijksarchief te Beveren is sedert 1964 gehuisvest aan de Kruibekesteenweg, in de panden van de voormalige legerkazerne van Beveren-Waas. De gebouwen werden opgetrokken tussen 1881 en 1883. In eerste instantie herbergden ze het depot van de 7de en 8ste Linieregimenten. Vanaf einde 1913 gaven ze onderdak aan het depot van de cavaleriedivisie. Niet verwonderlijk dus dat de kazerne in de volksmond al snel bekend stond als den Depot.

Prentbriefkaart van den Depot, verstuurd in augustus 1914 (collectie Kurt Ivens)

Prentbriefkaart van den Depot, verstuurd in augustus 1914 (collectie Kurt Ivens)

In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog woonde blokmaker Jacobus Franciscus Smet met zijn echtgenote Maria Leonie Reyns in de Kleine Armstraat (nu de H. Consciencestraat), op een boogscheut van den Depot. Maria Leonie was kantwerkster, maar in hun woning hield ze samen met Jacobus Franciscus ook een herberg open. Op 6 december 1912 beviel ze van een derde dochtertje. De geboorte verliep verre van vlekkeloos en het kindje stierf twee dagen later. De komst van een zoontje op 30 maart 1914 wist het verdriet enigszins te verzachten. De oorlog brak dit nieuwe prille gezinsgeluk echter bruusk af: Jacobus Franciscus werd gemobiliseerd en naar het front gestuurd. Maria Leonie stond alleen voor de zorg over drie kleine kinderen: baby Louis en zijn twee oudere zusjes, namelijk de vijfjarige Maria Germana en de driejarige Paula Maria, geboren op 13 september 1911.

Het gezin Smet-Reyns omstreeks 1917. Van links  naar rechts Maria Germana, moeder Maria Leonie, Isidoor Louis en Paula Maria. In de inzet bovenaan rechts is vader Jacobus Franciscus ingewerkt, op dat ogenblik frontsoldaat. (collectie Kurt Ivens)

Het gezin Smet-Reyns omstreeks 1917. Van links naar rechts Maria Germana, moeder Maria Leonie, Isidoor Louis en Paula Maria. In de inzet bovenaan rechts is vader Jacobus Franciscus ingewerkt, op dat ogenblik frontsoldaat. (collectie Kurt Ivens)

De kleine Paula vond er in de loop van de oorlogsjaren groot plezier in om samen met een hoop andere kinderen uit de buurt te ravotten op het grasveld naast den Depot. In een aangrenzend gebouw hield de Duitse bezetter gevangenen vast. Paula Smet vertelde later graag over Duitse soldaten met pinhelmen die aan de ingang van den Depot op wacht stonden en de gevangenen bewaakten. Deze laatsten hielden de spelende kinderen nauwgezet in het oog en amuseerden er zich mee om hen uit de ramen allerlei prullaria toe te werpen in de hoop dat ze ze zouden oprapen om ermee te spelen. Op dat bewuste graspleintje parkeerden de Duitsers ook hun rollend materieel, waaronder nogal wat karren en wagens. De kinderen zagen hierin intrigerende speeltuigen en hielden ervan de karren te beklimmen, er af te glijden en er van af te springen.

Hoe het precies gebeurd is, kon later geen kind meer navertellen, maar op zekere dag was de kleine Paula nietsvermoedend al spelend onder een rijdende wagen gesukkeld die vervolgens over haar kleine lichaampje reed. De kwetsuren waren het zwaarst aan haar beentjes. Het bloed gutste uit de verwondingen. De Duitse militairen die de wagen verplaatsten, brachten hem onmiddellijk tot stilstand. Ze haalden Paula onder de wielen uit en droegen haar snel het hoofdgebouw binnen. Daar kreeg ze de nodige zorgen toegediend door een Duitse legerarts, die een diepe vleeswonde in een van haar benen vaststelde.

Na het incident schreven de militairen een omstandig verslag van de gebeurtenissen en stuurden dat door naar de plaatselijke Kommandantur gevestigd in het toenmalige kasteel Molenberg in de Zandstraat. Even later werd moeder Maria Leonie bij de Ortskommandant ontboden, wellicht om haar een stevige uitbrander te geven. Daarop kondigde de Duitse bezetter strenge maatregelen af: voortaan was het alle kinderen verboden ook maar in de buurt van den Depot te komen, laat staan er te spelen.

Paula Smet heeft haar hele leven met een ‘gat’ in haar been verder gemoeten, echter zonder dat het haar al te veel hinder heeft bezorgd. Ze is gestorven op 10 maart 1991.

Paula Maria Smet als tienjarig communicantje in 1921. (collectie Kurt Ivens)

Paula Maria Smet als tienjarig communicantje in 1921. (collectie Kurt Ivens)

Paula Smet was de grootmoeder van Kurt Ivens, leverancier van dit verhaal en de bijhorende foto’s.

E.H. De la Croix, 9 februari 1915

Het is nu al verscheidene weken zeer stil over Haasdonk. Onze parochianen missen het vertrouwde luiden van de klokken, dat regelmaat en en structuur in hun dagen bracht.

Vandaag heeft Unterhauptmann Grimm zijn draconische maatregel enigszins versoepeld: Frans De Jonghe, onze koster, mag voortaan de klokken weer luiden, weliswaar met enige restricties. Hij mag de klokken vijf minuten laten kleppen voor het begin van de goddelijke diensten … En daarna moeten ze weer zwijgen …

Nieuwpoort: ‘Triangular Wood’

Nieuwpoort: 'Triangular Wood'

Een beeld van het ‘Triangular Wood’ tijdens de Eerste Wereldoorlog. De naam is afgeleid van zijn vorm. Dit stukje bos bestaat nu nog, onder de naam Littobosje. het is gelegen langs de Canadaan, aan de rechterkant voor wie richting Oostduinkerke rijdt. Was het dit bos waar Struyf moest schuilen voor Duitse bombardementen? http://www.westhoekverbeeldt.be