De Duitse bezetter heeft onze mooie parochie Haasdonk in tweeën gesneden. Loopgraven en versperringswerken scheiden het noordwestelijke gedeelte van onze parochie af van de rest van de gemeente. Deze situatie brengt met zich mee dat de parochianen die in het afgescheiden stukje Haasdonk wonen, niet naar het dorp kunnen en mogen komen. Daarmee houdt het echter nog niet op: deze mensen zien zich daardoor genoodzaakt om hun godsdienstige plichten te vervullen op de vreemde, in Nieuwkerken of op de Velle…
Dagboek WOI
Daniël Frans Struyf, 24 mei 1915
24 mei 1915, tweeden sinksendag. Wij werken de hele dag verder aan onze waterputten maar ik kan mezelf er niet toe brengen om goed werk af te leveren. Verleden jaar was tweede pinksterdag nog zo vrolijk en nu zijn wij hier erger dan dwangarbeiders. Ik weet het, het is laf van mij om zo te spreken maar wanneer ik aan vrouw en kinderen denk, dan vult de wanhoop mijn hart en doet mij verschrikkelijk lijden. Mijn tranen stromen, ik laat ze schaamteloos rollen en ben tevreden, want wenen doet mij goed en het verlicht mijn hart. Wanneer zal deze verdoemde oorlog nu eindelijk eens gedaan geraken, wanneer brengt de eindoverwinning een einde aan ons lijden? Zowel mijn makkers als ikzelf voelen ons enorm te neergeslagen en ontmoedigd en sommigen zeggen zelfs vlakaf dat het hun weinig zou maken om Duitser te worden, zolang deze oorlog maar eindigt. Deze manier van onpatriottisch spreken komt aan als een zweepslag in het gezicht. Meteen is mijn moedeloosheid verdwenen! Met veel overtuiging weet ik mijn kompanen te overtuigen van hun ongelijk, doe hen verstaan hoe noodlottig ons leven zou zijn onder Duitse tirannie. Dat wij -ondanks alle miserie en tegenspoed – stand moeten houden voor vrouw en kinderen. Hiermee is de discussie van de baan … en wordt de avond – na een bezoek aan de plaatselijke herberg – al zingend afgesloten.
Daniël Frans Struyf, 10 mei 1915
Vandaag ontmoet ik bij toeval soldaten van Zwijndrecht en Burcht. Zij melden mij de dood van zeven dorpsgenoten, anderen zijn verdwenen of krijgsgevangen genomen naar Duitsland. Omdat het nachtwerk aan de waterput zeer traag vordert(’s nachts werken is veiliger) , werken wij overdag verder. Wij worden onderverdeeld in twee groepen: wij werken verder aan de ene drinkput terwijl onze geniemakkers op een andere hoeve een nieuwe put aanboren. Het gonst van het nieuws dat ook Italië zich weldra in de oorlog zal voegen. Een grote overwinning voor de geallieerden is vast in de maak! Binnenlands nieuws wordt intussen schaarser en schaarser. Ik heb al ontelbare brieven naar het thuisfront geschreven maar ontvang geen enkel antwoord, ook al heb ik langs verschillende wegen geprobeerd mijn boodschappen over te brengen.

De oorlogsvrienden van Burght 1911-1912. Misschien zien we hier enkele dorpsgenoten waarover Frans Struyf in zijn dagboek spreekt? Voor meer informatie over deze Burchtse soldaten zie: http://helden.familiekunde-landvanwaas.be. Met dank aan Rositta van Havere
Daniël Frans Struyf, 29 en 30 april 1915
Vandaag maken wij ons gereed om terug naar het front te vertrekken. Dit nieuws vervult ons met vreugde! Wij worden verdeeld in groepjes van 12 mannen, 1 korporaal en 1 onderofficier. Eens ons boeltje gereed, gaan wij een laatsten maal naar de stad om er aankoopen te doen. Wij keren terug om nog eens goed te slapen opdat wij morgenvroeg fris en kloek zijn voor het vertrek. Ik drink een goed glas wijn en slaap weldra zonder iets te merken van de ratten en luizen .
30 april 1915 – Om 5 uur ’s morgens worden wij op appel geroepen. We krijgen brood en vlees en ontvangen onze soldij. Daarna trekken we naar het station waar wij groep per groep op de trein worden gebracht. Rond 10 uur vertrekken we richting Adinkerke waar iedere groep verdere bevelen krijgt om zijne vaste bestemming te vervoegen. Vaarwel Frankrijk, dat ons steeds goed behandeld heeft! Niettegenstaande alle gevaren en miserie in ons geliefde en kapotgeschoten België, verlangen wij allen om onze vaderlandse grond opnieuw te mogen betreden. Vaarwel Frankrijk, God bescherme u!

La Belgique Martyre. Ingekleurde tekening van Daniël Frans Struyf. België wordt hierbij voorgesteld als een bloedende leeuw met vaandel in Belgische driekleur. Op de achtergrond branden de Ieperse lakenhallen. Rechtboven de Duitse adelaar (met Rijkskroon), die geduldig een nieuwe aanval afwacht.
E.H. De la Croix, 22 april 1915
Er is weer schokkend nieuws uit het klooster. Zestien gewapende Duitse soldaten houden er een grote huiszoeking. Ze kammen heel het gesticht uit: zelfs de kapel en het altaar blijven niet gespaard! Vier soldaten, met de bajonet op het geweer, houden aan alle uitgangen de wacht. Ze vergezellen zelfs de zusters die de rang van de schoolkinderen naar het dorp begeleiden.
Zuster Tarsilla deelt me mee dat het Belgische leger het belangrijkste slachtoffer van deze huiszoeking is geworden. Alle instrumenten die de Belgische soldaten bij hun vlucht in het krijgshospitaal hebben achtergelaten – ze zijn gemerkt met het opschrift Service de santé de l’Armée – zijn door de Duitsers aangeslagen. Daar is een koffer bij met gesteriliseerde pansementen en veel materiaal van de brancardiers. Het ergste is misschien wel dat de Duitsers hebben aangekondigd dat ze nog zullen terugkeren. De zusters blijven angstig en ongerust achter … Houdt dit alles ooit nog op?
Daniël Frans Struyf, 13 april 1915
Eindelijk, het is 13 april 1915 en wij ontvangen het bevel om te verhuizen naar Ardres waar het depot van de Genie gevestigd is. Met zeventien collega’s vertrekken wij, zeer tevreden om weldra onze oude strijdmakkers terug te vinden. Na een vier uur durende mars komen wij in Ardres toe en krijgen een slaapplaats toegewezen bij een boer. Hier brengen we enkele dagen door. Voor het eerst sinds 1914 kunnen we een goed bad nemen, wat ons zeer goed doet. Vandaag worden wij bevolen om gedurende 24 uur de wacht te houden. Het is eerder een tijdverdrijf want ik geloof niet dat er hier enig gevaar bestaat. Als iemand de brug passeert moeten wij de papieren van de voorbijgangers controleren. Er zouden immers spionnen in de buurt rondlopen. ’s Nachts trekken wij met twee man tegelijk de wacht op. Alles verloopt naar wens. Rond 2 uur komt men ons aflossen. We gaan een lekker glas wijn drinken en trekken in de stad rond. In de verte horen we het onophoudelijke gedonder van de kanonnen (…)
Omdat ik geen tabak meer heb, koop ik hier een pakje en betaal het één frank tachtig voor 50 gram! Als ik hier nog lang moet blijven, zal ik gauw geruïneerd zijn! Ik verveel mij hier te pletter. Ik krijg zelfs goesting om terug te keren naar het front. Daar valt tenminste iets te beleven.
Gelukkig, ik krijg opnieuw een kaartje van Mr. Van Haaren. Enkele regeltjes maar, iedereen verkeert in goede gezondheid in Antwerpen! Ik schrijf ogenblikkelijk een lange brief terug waarin ik hem vraag of hij mij ook post van mijn echtgenote kan bezorgen, dat zou mij zeer gelukkig maken. Ik hoor opnieuw gedonder, de gevechten aan de IJzer zijn opnieuw begonnen. Wanneer zal deze vervloekte oorlog nu eindigen? Men zegt ons dat de Duitsers honger lijden. Als dat waar is, hoe zit het dan met vrouw en kinderen? Wij hebben genoeg om te eten. Ik werp hier vaak het eten voor de varkens; wat zouden mijn kinderen smullen als ze hier waren.
Vandaag delen ze sigaretten en tabak uit aan de soldaten en in de namiddag krijgen we nieuw ondergoed. ’s Avonds zijn we uitgenodigd voor de algemene repetitie van een benefietconcert ten voordele van de gewonde Belgische en Franse soldaten. Het belooft een zeer mooie voorstelling te worden. Om half elf gaan we slapen maar ik kan de ogen niet sluiten omdat ik voortdurend geplaagd word door ratten en jeuk. Bovendien krioelt het stro van de luizen. Daarom besluit ik om de rest van de nacht in de weide, onder de open hemel, door te brengen …
Daniël Frans Struyf, 3 april 1915
Het is 6 uur ’s ochtends. Wij vertrekken vanuit Wulpen naar Peuplinges in Frankrijk waar wij rond 3 uur in de namiddag toekomen. Onze expeditie bestaat uit verschillende regimenten en aangezien het depot in Peuplinges huisvesting biedt aan het 10e Linieregiment weet het commando niet goed wat met ons aan te vangen. In afwachting worden wij ondergebracht in een hoeve waar wij naar hartenlust stro vinden om onze brits op te maken. Eens ons bed in gereedheid gebracht, trek ik met een kameraad het dorp in. Sinds vanmorgen hebben wij niets meer gegeten of gedronken. Vermits wij nog bijna een kilo bitter op zak hebben, kloppen wij aan bij een huis met de vraag ons wat koffie uit te schenken. Een oude grijze vrouw komt openen en voordat wij nog maar één enkel woord uitgesproken hebben, begint de bejaarde bewoonster te jammeren en te klagen. Beleefd geef ik onze wens te kennen en bied haar het pak koffie aan. Maar wat wij toen te horen kregen, hou je niet voorwaar niet voor mogelijk! De vrouw zegt dat ze niets te maken wil hebben met Belgische soldaten die te lui en laf zijn om hun eigen vaderland te verdedigen en die hier grote sier houden terwijl Franse landgenoten in België sneuvelen!
De voordeur vlamt vlak voor onze gezichten dicht. Gans uit ons lood geslagen, blijven wij nog even perplex op haar eigendom talmen. De oude vrouw komt opnieuw buiten en bedreigt ons met haar hond. Wij willen geen ruzie met haar en besluiten uiteindelijk om toch maar de wijk te nemen. We kloppen wat verder aan bij een huis en worden daar zeer hartelijk ontvangen door een brave vrouw die ons binnen laat en ons rantsoen koffie klaarmaakt. Wij vertellen haar ons wedervaren bij de oude vrouw. Onze gastvrouw lacht ons toe en zegt niet verwonderd te zijn door de reactie van haar buurvrouw. De oude vrouw was immers een verbitterde oude weduwe die voor de oorlog samenleefde met haar enige zoon. Bij het begin van de oorlog was haar jongen naar België gestuurd en was daar in de buurt van Charleroi gesneuveld. Door deze treurige gebeurtenis was de oude vrouw zeer diep gebroken en had ze een afkeer ontwikkeld voor Belgische soldaten. Tot zover het verhaal van de oude beklagenswaardige weduwe die moederziel alleen achterbleef in haar huisje in Peuplinges…
Goed verwarmd door de dampende koffie gaan wij, na onze gastvrouw veelvuldig bedankt te hebben, een wandeling maken in het dorp en keren rond half 10 terug naar onze hoeve waar wij op het frisse stro in slaap vielen en doorsnurkten tot de volgende morgen.
E.H. De la Croix, 23 maart 1915
Alle parochies die binnen de fortengordel zijn gelegen, zoals Steendorp, Haasdonk en Kallo, maken nu deel uit van het versterkingsgebied van Antwerpen. Dat betekent dat wij in Haasdonk afgescheiden zijn van de rest van het bisdom Gent. Dat maakt deel uit van een gebied dat de bezetter het Etappengebied noemt. Het gevolg hiervan is dat wij niet meer in contact kunnen (en mogen) komen met onze zeer eerwaarde heer deken van Temse. We staan nu onder het tijdelijk gezag van de heer deken van Beveren.
Decoraties door Albert I (1917)
Daniël Frans Struyf, 16 maart 1915
Vandaag gaat er iets bijzonders gebeuren, je voelt het gewoon in de lucht hangen. Overal zien wij fris opgesmukte officieren en soldaten zeer opgetogen en ongeduldig heen en weer kuieren rond de Koninklijke Villa in de Panne. Rond 9 uur verzamelen de aanwezige soldaten en vormen een lange erehaag. Niet veel later komt onze Koning naar buiten, gevolgd door zijn voltallige militaire staf. Hij lacht de mannen vriendelijk toe terwijl hij hen groet. Hij gaat van man tot man en steekt ieder een ereteken (medaille) op de borst. Voor iedere gedecoreerde held heeft hij een goed woord en een vriendelijke handdruk. Wat een hartroerende plechtigheid, het geluk en de fierheid staan op het gezicht van de moedige en patriottische soldaten af te lezen. Ik tel een vijftigtal gedecoreerden, waaronder een Franse officier, twee of drie Engelse en een jonge Amerikaanse ziekenzorgster (in haar typerende oorlogskledij) die op gevaar van eigen leven gewonden van onder het Duitse schroot heeft gehaald om ze naar de achtergelegen hulpposten te brengen. Ook een priester ontvangt een decoratie uit handen van de Koning. Hij kan nauwelijks geloven dat hem zulke eer te beurt komt …
In een korte toespraak bedankt Zijne Majesteit de aanwezige soldaten namens gans de natie België en zegt fier te zijn om zulke moedige mannen onder zijn bevel te voeren. Na hen allen nogmaals vriendelijk gegroet te hebben, keert onze Belgische vorst terug naar zijn villa. De pas gedecoreerden verdwijnen met het hoofd opgeheven en weldra is alles opnieuw stil en rustig rond onze wacht.
![[© KIK-IRPA, Brussels (Belgium), cliché B106715] Print preview image Hoge resolutie Zoom Alle foto's van dit object Afbeelding downloaden Foto B106715 is enkel leverbaar na voorafgaandelijke toestemming van de eigenaar van het kunstwerk.Voor verdere inlichtingen: copyright @ kikirpa.be Fotograaf: onbekend Objectnaam:reproductie[fotografie], negatief z/w Productie datum :1917 - 1917 Terug naar resultaat Resultaat 11 / 19 Koning Albert I en Luitenant-Generaal Jacques reiken decoraties uit aan het 3de D.A.](https://beverenbezet.be/wp-content/uploads/2015/04/b106715.jpg?w=620&h=455)