Hier zitten we dan. Mama en ik. Alleen. Gisteren hebben we papa begraven. Het was een sobere plechtigheid. Weinig volk ook. Remi, die was er. Ergens achteraan volgde hij de dienst, maar hij is ons niet persoonlijk komen condoleren. Het geeft niet. Ik apprecieer het echt dat hij de moeite deed om er te zijn. Je moet niet te veel vragen van de mensen.
Hoe het is gebeurd? De Spaanse griep, waarschijnlijk. Hij was sowieso sterk verzwakt door iets verkeerd te eten, dat is zeker. En dan ben je natuurlijk vatbaar voor van alles. Overal had hij pijn. Zijn hoofd, zijn borst, zijn hals, zijn buik, zijn benen – alles deed pijn. En die koorts… Tot 40° ging hij. Hij was niet de enige. Overal vielen mensen ziek, met bosjes gingen ze neer, de scholen sloten zelfs. Maar de meesten waren er vanaf na een dag of drie. Papa niet. Hij kreeg er een longontsteking bovenop. En daar herstelde hij niet meer van. ‘De Spaanse,’ zeggen de mensen. Ik zou het eerder de Duivelse noemen.
Nu maar hopen dat mama, die hem de hele tijd verzorgd heeft, het niet krijgt. Of ik heb straks helemaal niemand meer.