Dagboek WOI

E.H. De la Croix, 9 februari 1915

Het is nu al verscheidene weken zeer stil over Haasdonk. Onze parochianen missen het vertrouwde luiden van de klokken, dat regelmaat en en structuur in hun dagen bracht.

Vandaag heeft Unterhauptmann Grimm zijn draconische maatregel enigszins versoepeld: Frans De Jonghe, onze koster, mag voortaan de klokken weer luiden, weliswaar met enige restricties. Hij mag de klokken vijf minuten laten kleppen voor het begin van de goddelijke diensten … En daarna moeten ze weer zwijgen …

Daniël Frans Struyf, 7 februari 1915

Met enkele collega’s ben ik vandaag naar Adinkerke gestuurd om er onder het bevel van de Engelsen te werken aan de bouw van een klein veldhospitaal waar de Engelse soldaten hun gewonden de eerste zorgen toebrengen alvorens hen door te sturen naar andere medische faciliteiten. Wij werken er enkele dagen tot grote tevredenheid van de Britse officieren, die ons zeer vriendelijk en goed behandelden en ons van tijd tot tijd snoepgeschenken bezorgen.

Daniël Frans Struyf, 3 februari 1915

Groot nieuws! De oudste klassen 1899, 1900 en 1901 worden vandaag ondergebracht in de hulpgroepen der Genie en zullen voortaan niet meer in de eerste vuurlinie meer moeten gaan werken, althans dat heeft men ons beloofd! Om 11 uur zeggen wij vaarwel aan onze oversten en jongere makkers van de kompagnie pontonniers en gaan over tot de eerste compagnie hulpgroepen der Genie. Voorlopig worden wij in de villa “Spiron” ingekwartierd en blijven wij dus in de onmiddellijke nabijheid van onze vroegere compagnie.

Daniël Frans Struyf, 26 januari 1915

Om acht uur ’s morgens vertrekt onze compagnie naar Nieuwpoort om gedurende vier dagen medewerking te verlenen aan onze Franse bondgenoten. Er gaan immers geruchten dat de Fransen een groot offensief voorbereiden. Bij ons vertrek uit de Panne wordt de grote steenweg tussen Koksijde en Oostduinkerke opnieuw beschoten. Wij marcheren in een lange rij en laten bewust enkele meters ruimte tussen elkaar. Met veel geluk slagen wij erin om zonder slachtoffers het bos te bereiken, tot plots, een houwitser voor de voeten van mijn voorganger neerploft. Het slachtoffer, een jonge vrijwilliger uit Namen, slaat wild met beide armen in de lucht en valt dood voor mijn voeten neer terwijl zijn oudere broer, die hem voorafging, slechts licht gewond raakt aan de hielen. Wat is het lot toch grillig. Alweer blijf ik wonderlijk gespaard. Mijn strijdmakkers kruipen op handen en voeten naar de meest nabijgelegen loopgracht en ik volg wijselijk hun voorbeeld. Nauwelijks hebben we schutting gevonden of een nieuwe bom explodeert en doodt twee infanteriesoldaten. In alle haast ontvluchten wij de loopgracht en lopen in verspreide rangorde kris kras door het bos. Eindelijk om twee uur komen wij ongedeerd aan in Nieuwpoort. Wij worden ondergebracht in sterke, gewelfde kelders en werken onophoudelijk aan de vlotbruggen die de Fransen desgevallend zullen inzetten in hun aanval op de Duitse stellingen.

E.H. De la Croix, 19 januari 1915

Officier Grimm, Unterhauptmann van de bezetting, diezelfde Unterhauptmann Grimm die mij en eerwaarde onderpastoor Hylebos op de tweede nieuwjaarsdag in het gemeentehuis heeft opgesloten in een poging te verhinderen dat de brief van kardinaal Mercier tijdens de zondagsmis werd voorgelezen, is naar mijn mening maar een ruwe en botte protestant. Hij kan het geluid van de kerkklokken niet verdragen! En daarom heeft hij vorige week onze goede koster Frans De Jonghe verbod opgelegd om de klokken nog te luiden.

Haasdonk is sindsdien gehuld in stilte …

Maria Valeria Van Acker (1907-1914), oorlogsslachtoffertje te Haasdonk

008

Foto van Maria Van Acker, omgekomen door een Duitse kogel in het schooltje van Haasdonk op 28 december 1914, enkele dagen voor haar zevende verjaardag. Lees ook het verhaal van de familie Van Acker in de reacties op het bericht van eerwaarde De la Croix van 6 januari 1915. (Privécollectie Kurt Ivens)

E.H. De la Croix, 6 januari 1915

Twee dagen, twéé dagen, bleef de ongelukkige Maria Van Acker op haar schoolbankje liggen, zoals ze getroffen werd – niemand mocht haar aanraken vooraleer het parket geweest was. Maar wat niet kwam opdagen was het parket. Dit triestig voorval sprak immers niet in ’t voordeel van de vijand… Uiteindelijk mocht het kind worden begraven. De Duitse officieren woonden de lijkdienst bij. Het waren protestanten. Onder elkaar organiseerden zij een omhaling ten voordele van de ouders van het onschuldige slachtoffertje. Dat bracht 14 frank op, bedrag dat zij de ontroostbare moeder aanboden!

Intussen verscheen in Het Handelsblad van Antwerpen het volgend vals bericht:

Een ongeluk te Haasdonk:
Maandagmorgen is te Haasdonk een zeer betreurenswaardig ongeluk gebeurd in de school aldaar. Het schot van het geweer van een Duits soldaat ging bij toeval af en trof een groep kinderen. De geneesheer werd onmiddellijk opgeroepen en diende de gekwetste kinderen de beste zorgen toe. Intussen had het gerucht van het ongeluk zich verspreid en men begrijpt de onrust die er heerste onder de ouders van de schoolkinderen!

E.H. De la Croix, 4 januari 1915

Gisterenavond, het was al na negen uur – en behalve mijzelf had iedereen zich reeds te bed begeven – werd met veel misbaar op de poort van de pastorij getrommeld. Toen ik de poort opende, was ik verwonderd een gewapende bende soldaten te zien onder leiding van officier Grimm, de Unterhauptmann van de bezettingstroepen. Ik vroeg hem wat dit moest betekenen. Op een weinig hoffelijke manier snauwde Grimm me toe: Gij hebt brieven ontvangen van kardinaal Mercier, gij moet die onmiddellijk afgeven en ze niet voorlezen in de kerk. Ik antwoordde dat ik geen brieven had ontvangen aangezien wij geen diocesanen zijn van zijne eminentie kardinaal Mercier, aartsbisschop van Mechelen, maar aan zijne hoogwaardigheid de bisschop van Gent zijn onderworpen. Dat had echter weinig of geen effect: Indien gij de brieven niet afgeeft, wordt gij naar Antwerpen geleid.
Nadat ik driemaal had herhaald geen brieven te hebben ontvangen, vroeg de botte mof: Waar is de kapelaan? Naar waarheid antwoordde ik: De heer onderpastoor is reeds naar bed. Hierop gaf hij zijn mannen bevel alle deuren en uitgangen te bewaken en dwong hij me hem met twee van zijn mannen te vergezellen naar de kamer van eerwaarde heer onderpastoor. Die moest zich in de aanwezigheid van de Duitsers onmiddellijk aankleden. Daarna werden wij – volgens Grimm – naar Antwerpen geleid. In werkelijkheid werden wij naar het gemeentehuis gebracht waar wij een uur lang werden opgesloten. Uiteindelijk mochten wij naar huis terugkeren met een streng verbod om de brieven van kardinaal Mercier voor te lezen in de mis.

E.H. De la Croix, 28 december 1914

De school en het dorp staan in rep en roer na de bekendmaking van uitermate schokkend nieuws!

Het laatste klaslokaal waarin de Duitsers logeren is van het volgende – het eerste leslokaal – gescheiden door een houten wand. Langsheen deze wand staan de bedden van de Duitsers opgesteld en tegen de wand hangen hun wapens.

Deze morgen zat een van de soldaten, een onderofficier, op zijn bed en beging de onvoorzichtigheid zijn geladen geweer te kuisen. Wie zou hierin kwaadwilligheid durven veronderstellen?

Maar het ondenkbare gebeurde: het geweer ging af, de kogel drong door de wand en doodde op slag een kind. De in het rond vliegende splinters kwetsten nog een tiental andere kinderen.

Het ongelukkig slachtoffertje, de zesjarige Maria Van Acker, werd bijzonder ernstig getroffen. Haar hersenpan is verbrijzeld. De hersenen spatten tegen het plafond en fragmenten van de schedel werden naar alle kanten van het lokaal geslingerd.
Er wordt nu gewacht tot het parket afstapt. Meer nieuws over deze verschrikkelijke gebeurtenis volgt later.

Daniël Frans Struyf, 25 december 1914

25 december 1914. Het is dus Kerstmis. Vorig jaar nog zo‘n vrolijke feestdag, dit jaar weemoedig en droevig hier op het akelige oorlogsveld. Het sneeuwt en het is bitter koud, zo koud dat wij ons stro niet durven verlaten. We zingen samen het kerstlied ‘het is middernacht’ maar vallen terug stil wanneer wij denken aan onze familie in bezet België. Ook daar vieren ze Kerstmis, misschien zonder vuur in de kachel, wenend van honger en koude. De alomtegenwoordige stilte weegt zwaar op ons gemoed en hier en daar hoor ik diep gezucht en treuren. Om 10 uur gaan wij naar de kerk van de Paters Oblaten in de Panne om de Kerstviering bij te wonen. Vol godsvrucht zien wij de koninklijke familie de misgebeden volgen. ’s Middags krijgen wij enkele kleine geschenken aangeboden door onze vorstin, koningin Elisabeth. s’ Avonds rond 6 uur trekken wij opnieuw naar de eerste linie tussen St. Georges en Nieuwpoort en werken wij vlijtig door om de bijtende koude niet te moeten voelen. Rond vier uur ‘s morgens keren wij terug zonder ongelukken of gewonden. Wat een geluk.