Onrustwekkend nieuws bereikt ons via omwegen vanuit de parochie Kieldrecht, nu gelegen in het Etappegebied. Daar is de bezetter een draad aan het plaatsen, langs de landsgrens met Nederland. De bewoners van de huizen die dicht bij de grens aanleunen, moeten allen ruimen: de woningen worden gebruikt als paardenstallen. Deuren en vensterluiken verdwijnen om te worden gebruikt als brandhout, ook planken vloeren en zolderbalken worden om dezelfde reden weggehaald.
Fredericus De la Croix
E.H. De la Croix, 27 juli 1915
Enkele honderden Duitse soldaten bezetten onze parochie. ’t Varieert, maar onder de vierhonderd is hun getal nog niet gedaald. De officieren betrekken de grootste en schoonste huizen. De soldaten zijn ingekwartierd in het fort maar het grootste gedeelte heeft zijn intrek genomen in het dorp, in de patronage, in de zondagschool en in de jongens- en de meisjesschool. Een klein aantal vindt een onderkomen bij burgers.
Over het algemeen, dat moet ik toegeven, zijn ze niet kwaadaardig, maar het zijn dronkaards en vrouwenliefhebbers. En dat zet veel kwaad bloed bij onze parochianen!
E.H. De la Croix, 29 juni 1915
Ik heb u enkele weken geleden al bericht gezonden over de onfortuinlijke toestand van de splitsing van onze parochie en de nieuwe grens tussen het zogenaamde etappegebied en het generaal-gouvernement. Gelukkig duurde die droevige situatie slechts korte tijd. Onlangs ontvingen wij een pas. Daarmee mogen de parochianen uit het etappegebied weer naar het dorp komen. Ikzelf en de onderpastoors mogen met onze pas diezelfde parochianen bij hen thuis bezoeken en troosten. Toch worden wij nog steeds beperkt in onze bewegingsvrijheid: wij mogen de grenzen van de gemeente met het etappegebied niet overschrijden.
E.H. De la Croix, 1 juni 1915
De Duitse bezetter heeft onze mooie parochie Haasdonk in tweeën gesneden. Loopgraven en versperringswerken scheiden het noordwestelijke gedeelte van onze parochie af van de rest van de gemeente. Deze situatie brengt met zich mee dat de parochianen die in het afgescheiden stukje Haasdonk wonen, niet naar het dorp kunnen en mogen komen. Daarmee houdt het echter nog niet op: deze mensen zien zich daardoor genoodzaakt om hun godsdienstige plichten te vervullen op de vreemde, in Nieuwkerken of op de Velle…
E.H. De la Croix, 22 april 1915
Er is weer schokkend nieuws uit het klooster. Zestien gewapende Duitse soldaten houden er een grote huiszoeking. Ze kammen heel het gesticht uit: zelfs de kapel en het altaar blijven niet gespaard! Vier soldaten, met de bajonet op het geweer, houden aan alle uitgangen de wacht. Ze vergezellen zelfs de zusters die de rang van de schoolkinderen naar het dorp begeleiden.
Zuster Tarsilla deelt me mee dat het Belgische leger het belangrijkste slachtoffer van deze huiszoeking is geworden. Alle instrumenten die de Belgische soldaten bij hun vlucht in het krijgshospitaal hebben achtergelaten – ze zijn gemerkt met het opschrift Service de santé de l’Armée – zijn door de Duitsers aangeslagen. Daar is een koffer bij met gesteriliseerde pansementen en veel materiaal van de brancardiers. Het ergste is misschien wel dat de Duitsers hebben aangekondigd dat ze nog zullen terugkeren. De zusters blijven angstig en ongerust achter … Houdt dit alles ooit nog op?
Maria Valeria Van Acker (1907-1914), oorlogsslachtoffertje te Haasdonk
Foto van Maria Van Acker, omgekomen door een Duitse kogel in het schooltje van Haasdonk op 28 december 1914, enkele dagen voor haar zevende verjaardag. Lees ook het verhaal van de familie Van Acker in de reacties op het bericht van eerwaarde De la Croix van 6 januari 1915. (Privécollectie Kurt Ivens)
E.H. De la Croix, 6 januari 1915
Twee dagen, twéé dagen, bleef de ongelukkige Maria Van Acker op haar schoolbankje liggen, zoals ze getroffen werd – niemand mocht haar aanraken vooraleer het parket geweest was. Maar wat niet kwam opdagen was het parket. Dit triestig voorval sprak immers niet in ’t voordeel van de vijand… Uiteindelijk mocht het kind worden begraven. De Duitse officieren woonden de lijkdienst bij. Het waren protestanten. Onder elkaar organiseerden zij een omhaling ten voordele van de ouders van het onschuldige slachtoffertje. Dat bracht 14 frank op, bedrag dat zij de ontroostbare moeder aanboden!
Intussen verscheen in Het Handelsblad van Antwerpen het volgend vals bericht:
Een ongeluk te Haasdonk:
Maandagmorgen is te Haasdonk een zeer betreurenswaardig ongeluk gebeurd in de school aldaar. Het schot van het geweer van een Duits soldaat ging bij toeval af en trof een groep kinderen. De geneesheer werd onmiddellijk opgeroepen en diende de gekwetste kinderen de beste zorgen toe. Intussen had het gerucht van het ongeluk zich verspreid en men begrijpt de onrust die er heerste onder de ouders van de schoolkinderen!
E.H. De la Croix, 4 januari 1915
Gisterenavond, het was al na negen uur – en behalve mijzelf had iedereen zich reeds te bed begeven – werd met veel misbaar op de poort van de pastorij getrommeld. Toen ik de poort opende, was ik verwonderd een gewapende bende soldaten te zien onder leiding van officier Grimm, de Unterhauptmann van de bezettingstroepen. Ik vroeg hem wat dit moest betekenen. Op een weinig hoffelijke manier snauwde Grimm me toe: Gij hebt brieven ontvangen van kardinaal Mercier, gij moet die onmiddellijk afgeven en ze niet voorlezen in de kerk. Ik antwoordde dat ik geen brieven had ontvangen aangezien wij geen diocesanen zijn van zijne eminentie kardinaal Mercier, aartsbisschop van Mechelen, maar aan zijne hoogwaardigheid de bisschop van Gent zijn onderworpen. Dat had echter weinig of geen effect: Indien gij de brieven niet afgeeft, wordt gij naar Antwerpen geleid.
Nadat ik driemaal had herhaald geen brieven te hebben ontvangen, vroeg de botte mof: Waar is de kapelaan? Naar waarheid antwoordde ik: De heer onderpastoor is reeds naar bed. Hierop gaf hij zijn mannen bevel alle deuren en uitgangen te bewaken en dwong hij me hem met twee van zijn mannen te vergezellen naar de kamer van eerwaarde heer onderpastoor. Die moest zich in de aanwezigheid van de Duitsers onmiddellijk aankleden. Daarna werden wij – volgens Grimm – naar Antwerpen geleid. In werkelijkheid werden wij naar het gemeentehuis gebracht waar wij een uur lang werden opgesloten. Uiteindelijk mochten wij naar huis terugkeren met een streng verbod om de brieven van kardinaal Mercier voor te lezen in de mis.
E.H. De la Croix, 28 december 1914
De school en het dorp staan in rep en roer na de bekendmaking van uitermate schokkend nieuws!
Het laatste klaslokaal waarin de Duitsers logeren is van het volgende – het eerste leslokaal – gescheiden door een houten wand. Langsheen deze wand staan de bedden van de Duitsers opgesteld en tegen de wand hangen hun wapens.
Deze morgen zat een van de soldaten, een onderofficier, op zijn bed en beging de onvoorzichtigheid zijn geladen geweer te kuisen. Wie zou hierin kwaadwilligheid durven veronderstellen?
Maar het ondenkbare gebeurde: het geweer ging af, de kogel drong door de wand en doodde op slag een kind. De in het rond vliegende splinters kwetsten nog een tiental andere kinderen.
Het ongelukkig slachtoffertje, de zesjarige Maria Van Acker, werd bijzonder ernstig getroffen. Haar hersenpan is verbrijzeld. De hersenen spatten tegen het plafond en fragmenten van de schedel werden naar alle kanten van het lokaal geslingerd.
Er wordt nu gewacht tot het parket afstapt. Meer nieuws over deze verschrikkelijke gebeurtenis volgt later.
E.H. De la Croix, 27 november 1914
De Duitsers hebben zich meester gemaakt van de toren van de kerk! Alle uren van de dag en van de nacht moeten zij toegang hebben.
De toren is via telefoon- en telegraafdraden verbonden met het fort en alle burelen van de Duitsers. Wat zij daar uitrichten, kan niemand zeggen. Zeker is dat zij van daar de omgeving bespieden en in observatie nemen. Staan er kanonnen of andere oorlogstuigen op? Vragen die niet kunnen beantwoord worden, want de toegang tot de toren is zeer streng verboden voor Belgen – dus ook voor mijzelf! -. Bovendien dragen zij vooral in de nachtelijke uren allerlei geheime zaken naar boven. En op de vier kanten van de spits hebben zij openingen gemaakt, om hun werk beter te kunnen verrichten. Op die manier hebben de Duitsers de mooie naald van de toren zwaar geschonden en beschadigd …
