Auteur: Daniël Frans Struyf

Daniël Frans Struyf, 26 september 1916

Hoe zou het mijn gezin vergaan? Stellen mijn lieftallige kinderen het goed? Mijn beminde echtgenote en mijn schatten van kinderen moeten het nu al meer dan twee jaar zonder mijn aanwezigheid stellen. Zouden ze me nog herkennen, of niet? Ik blijf mezelf deze kwellende vragen stellen, opnieuw en opnieuw. Zwartgallige gedachten spoken door mijn hoofd. Die onzekerheid over hun lot knaagt aan me, het is verschrikkelijk! Via verschillende frontblaadjes sijpelen druppelsgewijs flarden van nieuws binnen over het moeilijke leven in het bezette België, over de slechte en onrechtvaardige behandeling van de bevolking door de Duitse bezettingsmacht, over de nijpende voedseltekorten. De berichten over de situatie in ons dorp Burcht stellen me weinig gerust maar het sterkt me in de overtuiging om vol te houden, om deze verdomde oorlog uit te zitten en te blijven vechten tot de laatste snik tegen den vermaledijde Duits. Wij zullen zegevieren en ik zal mijn gezin terug zien en in mijn armen sluiten. Enkel deze gedachte houdt me overeind.

Duitse jachtpatrouille, ingekwartierd in Burcht en Zwijndrecht. Collectie Guido Hullebroeck

Duitse jachtpatrouille, ingekwartierd in Burcht en Zwijndrecht. Collectie Guido Hullebroeck

Organisatie van volkssoep in Burcht. Collectie Guido Hullebroeck

Organisatie van volkssoep in Burcht. Collectie Guido Hullebroeck

 

Duitse bezetter weigert de gemeentesecretaris van Haasdonk toelating om fiets te gebruiken (1915)

Op 10 november 1915 beslist de Pas-centrale in Antwerpen, het officiële Duitse bureau bevoegd voor het verstrekken van allerlei toelatingen en vergunningen voor transport en verkeer, om de aanvraag van Petrus Van Den Steen, gemeentesecretaris van Haasdonk, tot het gebruik van een fiets (Fahrradpassierschein), niet in te willigen (GAB WOI_archief-Haasdonk)

Verveling in de loopgraven (1916)

Pentekening Frans Struyf. Getiteld: aux tranchées secteur tranquil., 1916. GAB, daboek Frans Struyf, f° 66

Pentekening Frans Struyf. Getiteld: aux tranchées, secteur tranquil, 1916.  Door de uitzichtloosheid van de loopgravenoorlog en het tijdelijk stilvallen van de vijandigheden nam de neerslachtigheid in de rangen van het Belgische leger toe. Soldaten leden massaal aan ‘le cafard’, een gevoel van neerslachtigheid en heimwee zoals meermaals beschreven door frontsoldaat Struyf. GAB, dagboek Frans Struyf, f° 66.

Daniël Frans Struyf, 25 april 1916

Er zijn nu al vier maanden van dit derde oorlogsjaar verstreken. Vier maanden waarin er niets bijzonder is gebeurd, niets dat het waard is om er in mijn dagboek een aantekening over te maken. Niets om me elke dag opnieuw rekenschap van te geven. Het leven is hier alleen nog maar eentonig en droevig. Een dagboek bijhouden in deze omstandigheden is helemaal overbodig. Ik neem dus afscheid, tijdelijk misschien, de tijd zal dat moeten uitwijzen.

 

Daniël Frans Struyf, 14 maart 1916

Een paar dagen geleden heb ik een bezoek gebracht aan het hoofdkwartier. Ik wilde meer inlichtingen verzamelen over die mysterieuze brief die ik onlangs heb ontvangen. Men wist mij er te vertellen dat er nog een soldaat is met dezelfde naam als ik. Dat verklaart alles! Helaas is de arme jongen een paar dagen geleden gesneuveld. Ik haast me de verkeerd ontvangen brief en de foto terug te sturen naar Holland. Ik voeg er een kort briefje aan toe waarin ik de afzender, de broer van mijn naamgenoot, op de hoogte breng van het ongeluk dat hem treft. Ik vraag hem ook of hij een briefje naar mijn vrouw wil doorsturen. Misschien mag ik hoop koesteren… ?

Benieuwd naar de gesneuvelde naamgenoot van onze Daniel ‘Frans’ Struyf, ga naar deze link op de Belgian War Dead Register

 

Daniël Frans Struyf, 29 februari 1916

Vandaag heb ik weer een brief uit Holland ontvangen. Bevend van emotie onderzoek ik hem. Ik voel dat er iets in zit dat op een foto lijkt. Dat moet een foto van mijn vrouw en mijn kinderen zijn, wat een geluk! Ik scheur de omslag open en voel het bloed uit mijn gelaat wegtrekken. Ik hou inderdaad een brief en een foto in mijn handen, maar het is niet mijn lieve vrouw die me aankijkt. Ik zie een weliswaar lieve jonge vrouw met een jong kind in haar armen. Ze is me echter totaal onbekend. Ik bekijk het adres nog eens. De brief is nochtans gericht aan Mijnheer Frans Struyf, Belgisch Leger. Ik begrijp er niets van. Hoewel ik veel schroom voel de brief te lezen, doe ik dat toch, ietwat gegeneerd. Hij is wel degelijk geschreven door deze jonge dame, en is gevuld met wel duizend liefdesbetuigingen. Deze vrouw wacht vol ongeduld op haar man, de vader van kind, en verlangt ernaar hem aan haar hart te kunnen drukken. Ik bekijk de omslag nog eens en vind er een tweede briefje in, geschreven door een geïnterneerde in Holland en getekend ‘uw broeder’.

Hier moet een vergissing in het spel zijn, toch?

 

Daniël Frans Struyf, 3 januari 1916

Nieuwjaar. Hoewel wij het oude jaar 1915 met vreugdekreten begraven hebben, is ook het nieuw aangezette jaar weinig hoopvol ingezet. De kanonnen bulderen onophoudelijk. Laten we hopen dat dit geen slecht voorteken is, we zullen moeten afwachten. …  Zoals gewoonlijk gaan wij terug aan het werk. Op aandringen van onze aalmoezenier zijn wij sinds enkele dagen met enkele soldaten na het werk begonnen met muzieklessen. Een Antwerpenaar, werkzaam in de School van de Koningin te Wulveringem, komt ons op de piano begeleiden. De lessen vinden plaats in de meisjesschool van de gemeente. Niet veel later voeren wij een tweestemmige mis uit in de kerk van Vinkem, tot grote tevredenheid van de almoezenier en de aanwezige burgers, die zulke mooie muziek in hun kerk nog nooit gehoord hadden.

Ik heb ook een andere slaapplaats gevonden. Samen met twee vrienden logeer ik in een kleine schuur. Het zijn heel brave mensen die hun huis hebben opengesteld voor vluchtelingen uit Antwerpen. Deze Antwerpenaren zeggen dat ze mijn zuster Marie goed kennen.  Als wij ’s avonds geen repetitie hebben, lees ik hen de gazet voor. Zij zetten dan hun ogen en oren wijd open en zijn verbaasd als zij merken dat ik de Franse krant al lezend naar het Vlaams vertaal.

Onze oude uniformen worden ook verruild voor een nieuwe kakikleurige uitrusting. Hierdoor zijn we helemaal onherkenbaar geworden. Volgens sommigen lijken we nu op de Engelse Tommies.

Wulveringem: op bezoek in 'School van de Koningin'

Op 2 september 1915 werd te Wulveringem een school opgericht voor de kinderen van de frontstreek, onder bescherming en patronage van koningin Elisabeth, en met hulp van miss Fyfe en gravin Marie Van den Steen, gravin de Jehay. De scholen in de frontstreek werden immers opgeëist door militairen en waren vaak het doelwit van beschietingen en bombardementen.

http://

Daniël Frans Struyf, 31 december 1915

We zijn de laatste dag van het desastreuze jaar 1915. Wat een rampzalig jaar toch, vol oorlogsgeweld en vernieling, zonder weerga in de geschiedenis van de mensheid! Ik wuif met veel plezier dit rotjaar uit en lach met goede hoop het nieuwe jaar tegemoet. Moge het nieuwe jaar de vrede schenken die wij soldaten zo vurig wensen. Vaarwel vervloekt jaar 1915! Het is tijd dat ge verdwijnt, al te veel tranen hebt ge ons bezorgt, te veel bloed hebt gij doen vloeien, te veel slachtoffers hebt gij geëist.image

 

Daniël Frans Struyf, 5 oktober 1915

Oktober 1915. Onze aalmoezenier, een professor uit het Sint-Jans Berchmanscollege van Antwerpen komt ons tijdens onze werkzaamheden een bezoek brengen en nodigt ons allen uit om ’s avonds de lofviering te komen bijwonen in de kerk van Wulveringem. Wij beloven  te komen en trekken weldra met enkele makkers ter kerk in het aangename gezelschap van onze aalmoezenier. Mijnheer Steynen, want zo heet hij, is waarlijk een lieftallige en goede man die ons zoveel als hij kan troost en ons steeds aanmoedigt. Hij probeert ons steeds het laatste oorlogsnieuws te brengen.  Ja, onze aalmoezenier is een ware en oprechte vriend, bij wie ik steeds terecht kan om mijn hart te luchten, zodat ik met een onbezwaard gemoed mijn werk kan hervatten.

Daniël Frans Struyf, 29 september 1915

Tot spijt van luitenant Waucquez en mijn makkers verlaat ik vandaag de 13de compagnie om de 23ste compagnie in Wulveringem te vervoegen. Het regent pijpenstelen en ik ben dan ook gans doorweekt als ik toekom in Wulveringem. De nieuw opgerichte compagnie is ondergebracht in een hoeve juist achter de kerk van Vinkem. Bij mijn aankomst ga ik bij de brigandier der guiden plaats zoeken. Deze jongen is afkomstig uit Herentals en al vlug kunnen we het goed met elkaar vinden. Onze compagnie heeft de opdracht om de belangrijke wegen in goede staat te houden en de materiaalwagens die aan de tramstatie toekomen, te lossen. Sergeanten en korporaals werken in een goede verstandhouding en helpen elkaar waar nodig. Ik denk dat het hier nog beter zal gaan als gedacht! Op dit ogenblik gaan we de grote baan van Veurne naar Ieper, kapot gereden door het drukke verkeer, opnieuw rijklaar maken. Het is ’s nachts bitterkou in de schuur. Daarom maken wij een eigen strohut waar we met zen getweeën in kunnen liggen.

67 Permissionnaires - Allerhande

Lossen van oorlogsmaterieel. Foto genomen door de Lokerse brancardier en fotograaf Gustaaf Drossens (collectie Herman Magherman)